C-191/14 en C-192/14 Borealis Polyolefine ea

Contentverzamelaar

C-191/14 en C-192/14 Borealis Polyolefine ea

Gevoegde prejudiciële hofzaken

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor C-191/14 en op C-192/14 voor de volledige dossiers van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   18 augustus 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   4 september 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   4 oktober 2014
Trefwoorden: broeikasgasemissierechten

Onderwerp
Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (Pb 2003 L 275);

Dit zijn de OOS zaken die in de 28 juli jl. rondgemailde zaak C-295/14 DOW (vragen NL RvS) zijn aangekondigd. Deze zaken zijn nu pas betekend omdat het HvJEU een aanvulling (addendum) noodzakelijk vond. De rechtsvraag in deze twee zaken is gelijk aan die van de zaak DOW. Verzoekster exploiteert een installatie voor de vervaardiging van kunststof. Deze installatie valt binnen de werkingssfeer van RL 2003/87. De emissierechten worden in OOS door de Bundesminister für Land- und Forstwirtschaft bij besluit toegewezen voor de periode 2013-2020, waarna een transsectorale correctiefactor wordt toegepast op grond van het EURCIE-besluit 2013/448 EU. Verzoekster heeft geen bezwaar tegen het systeem van de handel in emissierechten als zodanig noch tegen de berekening van de voorlopige jaarlijkse totale hoeveelheid kosteloos toe te wijzen emissierechten door de autoriteiten, maar wel tegen de toepassing van de transsectorale correctiefactor op haar installatie omdat de berekening daarvan niet correct zou zijn.

De vragen van de verwijzende OOS rechter (Landesverwaltungsgericht Niederösterreich) zijn (voor beide zaken) als volgt:
1) Is besluit 2013/448/EU ongeldig en in strijd met artikel 10 bis, lid 5, van richtlijn 2003/87/EG voor zover in dat besluit van de berekeningsrondslag overeenkomstig artikel 10 bis, lid 5, tweede streepje, sub a en b, zijn uitgesloten emissies in verband met afvalgassen die worden geproduceerd door installaties die onder bijlage I bij richtlijn 2003/87/EG vallen, alsmede in verband met warmte die wordt benut door installaties die onder bijlage I bij richtlijn 2003/87/EG vallen en die afkomstig is uit installaties voor warmtekrachtkoppeling, waarvoor een kosteloze toewijzing overeenkomstig artikel 10 bis, leden 1 en 4, van richtlijn 2003/87/EG en overeenkomstig besluit 2011/278/EU is toegestaan?
2) Is besluit 2013/448/EU ongeldig en in strijd met artikel 3, sub e en sub u, van richtlijn 2003/87/EG, op zich en/of in samenhang met artikel 10 bis, lid 5, van richtlijn 2003/87/EG, voor zover in dat besluit is bepaald dat CO2- emissies in verband met afvalgassen – die worden geproduceerd door installaties die onder bijlage I bij richtlijn 2003/87/EG vallen – alsmede in verband met warmte die wordt benut door installaties die onder bijlage I bij richtlijn 2003/87/EG vallen en die wordt verworven van installaties voor warmtekrachtkoppeling, emissies van „elektriciteitsopwekkers” zijn?
3) Is besluit 2013/448/EU ongeldig en in strijd met de doelen van richtlijn 2003/87/EG voor zover daardoor een asymmetrie ontstaat, doordat emissies in verband met de verbranding van afvalgassen en met warmtekrachtkoppeling geproduceerde warmte zijn uitgesloten van de berekeningsgrondslag in artikel 10 bis, lid 5, tweede streepje, sub a en b, terwijl overeenkomstig artikel 10 bis, leden 1 en 4, van richtlijn 2003/87/EG en overeenkomstig besluit 2011/278/EU ten aanzien daarvan recht op kosteloze toewijzing bestaat?
4) Is besluit 2011/278/EU ongeldig en is het in strijd met artikel 290 VWEU en artikel 10 bis, lid 5, van richtlijn 2003/87/EG voor zover artikel 15, lid 3, daarvan artikel 10 bis, lid 5, tweede streepje, sub a en b, van richtlijn 2003/87/EG in die zin wijzigt dat de verwijzing naar „installaties die niet onder lid 3 vallen” wordt vervangen door de verwijzing naar „andere installaties dan elektriciteitsopwekkers”?
5) Is besluit 2013/448/EU ongeldig en is het in strijd met artikel 23, lid 3, van richtlijn 2003/87/EG voor zover dit besluit niet is vastgesteld overeenkomstig de regelgevingsprocedure met toetsing, die is voorgeschreven in artikel 5 bis van besluit 1999/468/EG van de Raad en artikel 12 van verordening nr. 182/2011/EU?
6) Moet artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden opgevat dat het uitsluit dat kosteloze toewijzingen op basis van de onrechtmatige berekening van een transsectorale correctiefactor worden behouden?
7) Moet artikel 10 bis, lid 5, van richtlijn 2003/87/EG op zich en/of in samenhang met artikel 15, lid 3, van besluit 2011/278/EU aldus worden opgevat dat het uitsluit dat een nationaal rechtsvoorschrift wordt toegepast dat voorziet in de toepassing van de onrechtmatig berekende uniforme transsectorale correctiefactor, zoals deze in artikel 4 van besluit 2013/448/EU en in bijlage II daarbij is vastgesteld, op de kosteloze toewijzingen in een lidstaat?
8) Is besluit 2013/448/EU ongeldig en in strijd met artikel 10 bis, lid 5, van richtlijn 2003/87/EG voor zover het alleen emissies omvat uit installaties die vanaf 2008 in het gemeenschapssysteem waren opgenomen, zodat het emissies die verband houden met activiteiten die vanaf 2008 in het gemeenschapssysteem waren opgenomen (in de gewijzigde bijlage I bij richtlijn 2003/87/EG), uitsluit wanneer deze activiteiten plaatsvonden in installaties die reeds vóór 2008 in het gemeenschapssysteem waren opgenomen?
9) Is besluit 2013/448/EU ongeldig en in strijd met artikel 10 bis, lid 5, van richtlijn 2003/87/EG, voor zover het alleen emissies omvat uit installaties die vanaf 2013 in het gemeenschapssysteem waren opgenomen, zodat het emissies die verband houden met activiteiten die vanaf 2013 in het gemeenschapssysteem waren opgenomen (in de gewijzigde bijlage I bij richtlijn 2003/87/EG), uitsluit wanneer deze activiteiten plaatsvonden in installaties die reeds vóór 2013 in het gemeenschapssysteem waren opgenomen?

Specifiek beleidsterrein: IenM mede EZ