C-192/19 Shipbuilding

Contentverzamelaar

C-192/19 Shipbuilding

Prejudiciële hofzaak


Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement: 19 april 2019
Schriftelijke opmerkingen: 5 juni 2019

Trefwoorden : gecombineerde nomenclatuur; douane;

Onderwerp :

- Verordening (EG) Nr. 652/2007 van de Commissie van 8 juni 2007 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur;

 

Feiten:

Cross Ocean heeft als direct vertegenwoordiger in de zin van artikel 5(2) van het Communautair Douanewetboek (hierna: CDW) op naam en voor rekening van belanghebbende, Shipbuilding, aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van 27 scheepscasco's (hierna: de scheepscasco's). De scheepscasco's zijn afkomstig uit China en ze zijn in de aangiften opgegeven als ‘zeeschepen voor het vervoer van goederen (niet zijnde tankschepen)’. Het bijbehorende tarief van douanerechten bedraagt nul percent. Naar aanleiding van een controle, heeft de Inspecteur van de belastingdienst/douane gesteld dat de scheepscasco’s bestemd zijn voor het bouwen van schepen voor de binnenvaart (en dus geen zeeschepen). Achttien scheepscasco’s hebben namelijk een certificaat waarin staat dat ze zijn gebouwd volgens scheepsbouwnormen voor de binnenscheepvaart. Verder is voor 25 van de 27 scheepscasco's een 'aanvraag certificering binnenvaartschepen' ingediend bij de Inspectie voor Verkeer en Waterstaat. De Inspecteur stelt dat acht scheepscasco ’s moeten worden aangemerkt als casco's, bestemd voor het bouwen van een tankschip voor de binnenvaart, dertien cascos’ moeten worden ingedeeld als 'andere schepen voor het vervoer van goederen, met mechanische voortbeweging', en zes als 'andere schepen voor het vervoer van goederen, zonder mechanische voortbeweging'. De bijbehorende tarieven van douanerechten bedragen 1,7 percent. De Inspecteur heeft daarom uitnodigingen tot betaling verstuurd aan belanghebbende. Bij beschikking van 02.07.2013 heeft de rechtbank Noord-Holland het beroep van Shipbuilding (belanghebbende) ongegrond verklaard. Het gerechtshof Amsterdam heeft deze beslissing bevestigd. Het gerechtshof oordeelde dat, door de toepassing van algemene indelingsregel 2a) van de GN, de scheepscasco’s moeten worden ingedeeld als schepen in hoofdstuk 89 van de GN. In zijn arrest van 30.06.2017 vernietigde de Hoge Raad het arrest van het gerechtshof Amsterdam en verwees de zaak terug naar dat gerechtshof, het verwijzende rechter in deze zaak.

 

Overweging:

Om te kunnen oordelen dat de scheepscasco's niet (mede) zijn ontworpen en gebouwd voor de vaart op volle zee, moet vaststaan dat de scheepscasco's ten tijde van de invoer niet beschikten over de objectieve kenmerken en eigenschappen om als romp te dienen van een schip dat bij de in de GN-toelichting nader aangeduide zware weersomstandigheden ('ongeveer windkracht 7 volgens de schaal van Beaufort') lading over volle zee kan vervoeren. De verwijzende rechter dient dit na verwijzing alsnog te beoordelen. De verwijzende rechter heeft gerede twijfel betreffende het antwoord op de vraag op welk deel van de zee een schip lading moet kunnen vervoeren bij de zware weersomstandigheden, om aangemerkt te kunnen worden als 'zeeschip' in de zin van hoofdstuk 89 van de GN. Het betreft hier een vraag van uitleg van Unierecht. Niet kan worden gezegd dat redelijkerwijs geen twijfel kan bestaan omtrent de wijze waarop deze vraag moet worden beantwoord, noch dat deze vraag in de rechtspraak van het Hof reeds beantwoording heeft gevonden. De verwijzende rechter zal daarom aan het Hof de hierna te vermelden prejudiciële vraag voorleggen.

 

Prejudiciële vraag:

Aanvullende aantekening 1 op Hoofdstuk 89 van de Gecombineerde Nomenclatuur bepaalt dat (onder meer) de GN-onderverdelingen 8901 2010 en 8901 9010, luidende 'zeeschepen', alleen betrekking hebben op schepen, ontworpen en gebouwd voor de vaart in volle zee. Wat dient in dit verband te worden verstaan onder "de vaart in volle zee"?

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal; IenW