C-197/18 Wasserleitungsverband Nördliches Burgenland e.a

Contentverzamelaar

C-197/18 Wasserleitungsverband Nördliches Burgenland e.a

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    16 mei 2018
Schriftelijke opmerkingen:                    2 juli 2018

Trefwoorden: waterbeheer; procesbevoegdheid; nitraatrichtlijn

Onderwerp:
-           Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;


Feiten:

Drie verzoekers hebben bij de bevoegde autoriteit het verzoek ingediend om een nationale regeling - de ‘Nitraatactieprogramma’ - in die zin te wijzigen dat zij in overeenstemming is met richtlijn 91/676 en dat daardoor de door deze richtlijn geboden bescherming gewaarborgd is bij het gebruik van grondwater uit de grondwaterlichamen waarin de bronnen van de drie verzoekers zich bevinden. Het verzoek werd afgewezen en niet-ontvankelijk verklaard bij gebreke van publiekrechtelijke subjectieve rechten en bij gebreke van rechtstreekse geraaktheid. Een overschrijding van de waarde van de nitraatconcentratie van 50 mg per liter grondwater zou niet noodzakelijkerwijze tot gevolg hebben dat de gezondheid van personen in gevaar komt, aangezien behandelingsmaatregelen bij de winning van drinkwater zijn toegestaan. Verzoekers zijn daarentegen van mening dat zij in de zin van de rechtspraak van het Hof op het gebied van de luchtkwaliteitsrichtlijn (C-237/07 en C-404/13) rechtstreeks zijn geraakt en bijgevolg het recht hebben om een verzoek tot herziening van de regeling in te dienen. Eerste verzoeker is een publiek drinkwaterbedrijf en treft maatregelen om de nitraatconcentratie vóór levering aan de consumenten te laten dalen tot onder 50mg per liter. Tweede verzoeker is een natuurlijk persoon die zijn particuliere put niet kan gebruiken voor drinkwaterwinning vanwege de hoge nitraatconcentraties. Derde verzoeker is een gemeente die haar waterbron niet kan gebruiken voor drinkwaterwinning vanwege ernstige nitraatverontreiniging.

Overweging:

Volgens het Oostenrijkse rechtsbeschermingsmodel is het bestaan van subjectieve publiekrechtelijke rechten vereist om in rechte te kunnen opkomen. In casu is aan deze voorwaarden niet voldaan. Bijgevolg kan procesbevoegdheid niet worden gegrond op nationaal recht. De vraag rijst of een dergelijk verzoekrecht op grond van Unierechtelijke overwegingen kan worden toegekend. Blijkens de rechtspraak van het Hof inzake luchtkwaliteit (C-237/07 en C-404/13) is op het gebied van luchtkwaliteit inderdaad sprake van rechtstreekse geraaktheid en bijgevolg van verzoekrecht. In het onderhavige geval is de juridische situatie echter niet duidelijk genoeg om zonder meer te kunnen stellen dat aan deze rechtspraak rechtstreeks procesbevoegdheid krachtens het Unierecht kan worden ontleend. Vooreerst rijzen de vragen of de genoemde waarde van 50 mg nitraat per liter water, een grenswaarde, drempelwaarde of parameterwaarde vormt, welke directe gevolgen daarmee zijn verbonden en of deze een dwingend karakter hebben met het oog op de verlaging van de desbetreffende waarde tot minder dan 50 mg per liter. In dit opzicht is de nitraatrichtlijn niet even concreet uitgewerkt als de richtlijnen inzake luchtkwaliteit. Voorts voorziet artikel 5 van de nitraatrichtlijn weliswaar in verplichte actieprogramma’s met verbindende maatregelen, toch kan uit de formulering van artikel 5(5) van de nitraatrichtlijn a priori niet worden opgemaakt dat de lidstaten tot dwingende handelingen verplicht zijn, aangezien het genoemde lid ook afwegingscriteria voor de keuze van middelen omvat. De wezenlijke vraag die aan alle overwegingen ten grondslag ligt, is of in casu sprake is van rechtstreekse geraaktheid.

Prejudiciële vragen:

Moet artikel 288 VWEU gelezen in samenhang met artikel 5, lid 4, of met artikel 5, lid 5, juncto bijlage I, onder 2), van richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (hierna: „nitraatrichtlijn”) aldus worden uitgelegd dat
a) een publiek drinkwaterbedrijf dat waterdiensten verstrekt en dat daarbij vóór levering van het drinkwater aan de consument (met aansluitingsverplichting) dit uit de ter beschikking staande bronnen gewonnen water dat een te hoge nitraatconcentratie bevat, behandelt zodat het vóór levering aan de consument een nitraatconcentratie van minder dan 50 mg per liter bevat, en dat wettelijk is verplicht om een bepaald geografisch gebied van water te voorzien, rechtstreeks is geraakt in de zin van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (in dit geval door een eventueel gebrekkige omzetting van  richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991) wanneer het wegens vermeend ontoereikende actieplannen (aangezien de nitraatconcentratie in het gebied van dit drinkwaterbedrijf de waarde van 50 mg per liter water overschrijdt) maatregelen ter behandeling van het water moet treffen en het bijgevolg subjectieve rechten in het kader van de nitraatrichtlijn worden toegekend
a.1) op wijziging van een eerder vastgesteld nationaal actieprogramma tot omzetting van de nitraatrichtlijn (volgens artikel 5, lid 4, van de nitraatrichtlijn) in die zin dat daardoor strengere maatregelen worden vastgesteld met het oog op het bereiken van de doelstellingen van artikel 1 van de nitraatrichtlijn en, concreet, het bereiken van een nitraatconcentratie van ten hoogste 50 mg per liter grondwater op afzonderlijke onttrekkingspunten?
a.2) op vaststelling van aanvullende of verscherpte maatregelen (volgens artikel 5, lid 5, van de nitraatrichtlijn) met het oog op het bereiken van de doelstellingen van artikel 1 van de nitraatrichtlijn en, concreet, het bereiken van een nitraatconcentratie van ten hoogste 50 mg per liter grondwater op afzonderlijke onttrekkingspunten?
b) een consument die wettelijk toestemming heeft om water uit zijn particuliere bron voor eigen consumptie te gebruiken en dit water wegens een te hoge nitraatconcentratie (niet kon gebruiken ten tijde van het verzoek dat aan het hoofdgeding ten grondslag ligt en in de loop van het onderhavige verzoek aan het Hof van Justitie van de Europese Unie weliswaar zou kunnen gebruiken, maar ongetwijfeld een nieuwe toename van de nitraatconcentratie in het water tot meer dan 50 mg per liter valt te verwachten) niet gebruikt, maar drinkwater van een publiek drinkwaterbedrijf betrekt, rechtstreeks is geraakt in de zin van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (in dit geval door een eventueel gebrekkige omzetting van richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991) voor zover hij, wegens vermeend ontoereikende actieplannen – aangezien de nitraatconcentratie in het water van zijn waterwinningsplaats (thuisbron) de waarde van 50 mg per liter overschrijdt – in die zin is geraakt   dat hij het hem binnen wettelijke beperkingen toegekende recht op gebruik van grondwater op zijn grond in eigendom niet kan uitoefenen en hem bijgevolg subjectieve rechten in het kader van de nitraatrichtlijn moeten worden toegekend
b.1) op wijziging van een eerder vastgesteld nationaal actieprogramma tot omzetting van de nitraatrichtlijn (volgens artikel 5, lid 4, van de nitraatrichtlijn) in die zin dat daardoor strengere maatregelen worden vastgesteld met het oog op het bereiken van de doelstellingen van artikel 1 van de nitraatrichtlijn en, concreet, het bereiken van een nitraatconcentratie van ten hoogste 50 mg per liter grondwater op afzonderlijke onttrekkingspunten?
b.2) op vaststelling van aanvullende of verscherpte maatregelen (volgens artikel 5, lid 5, van de nitraatrichtlijn) met het oog op het bereiken van de doelstellingen van artikel 1 van de nitraatrichtlijn en, concreet, het bereiken van een nitraatconcentratie van ten hoogste 50 mg per liter grondwater op afzonderlijke onttrekkingspunten?
c) een gemeente [die] als overheidslichaam een door haar uitgebate gemeentelijke bron voor drinkwatervoorziening wegens nitraatconcentraties in het water van meer dan 50 mg per liter alleen gebruikt respectievelijk ter beschikking stelt als bron voor niet-drinkbaar water – waarbij de drinkwatervoorziening niet in het gedrang komt – rechtstreeks is geraakt in de zin van de rechtspraak  van het Hof van Justitie van de Europese Unie (in dit geval door een eventueel gebrekkige omzetting van richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 door op dat punt ontoereikende actieplannen) voor zover) wanneer de waarde van de nitraatconcentratie in het water op het onttrekkingspunt meer dan 50 mg per liter bedraagt, waardoor een gebruik als drinkwater onmogelijk is en haar bijgevolg subjectieve rechten in het kader van de nitraatrichtlijn moeten worden toegekend
c.1) op wijziging van een eerder vastgesteld nationaal actieprogramma tot omzetting van de nitraatrichtlijn (volgens artikel 5, lid 4, van de nitraatrichtlijn) in die zin dat daardoor strengere maatregelen worden vastgesteld met het oog op het bereiken van de doelstellingen van artikel 1 van de nitraatrichtlijn en, concreet, het bereiken van een nitraatconcentratie van ten hoogste 50 mg per liter grondwater op afzonderlijke onttrekkingspunten?
c.2) op vaststelling van aanvullende of verscherpte maatregelen (volgens artikel 5, lid 5, van de nitraatrichtlijn) met het oog op het bereiken van de doelstellingen van artikel 1 van de nitraatrichtlijn en, concreet, het bereiken van een nitraatconcentratie van ten hoogste 50 mg per liter grondwater op afzonderlijke onttrekkingspunten?
Met dien verstande dat in alle drie gevallen de bescherming van de gezondheid van consumenten in elk geval is gewaarborgd door, in de gevallen b) en c), drinkwater te betrekken van drinkwaterbedrijven (met aansluitingsverplichting en aansluitingsrecht) of in geval a) door middel van passende maatregelen ter behandeling van het water.

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Janacek,C-237/07; Client Earth C-404/13; Commissie/Frankrijk C-237/12;

Specifiek beleidsterrein: IenW; EZK