C-198/15 Invamed Group ea

Contentverzamelaar

C-198/15 Invamed Group ea

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzinggsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   18 juni 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   04 juli 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   04 augustus 2015
Trefwoorden: douane-indeling (Gecombineerde Nomenclatuur – GN); medische hulpmiddelen

Onderwerp
- Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 1549/2006 van de Commissie
- Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen
- Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep

Partijen (7 verzoeksters en de VK-douaneAut) zijn het oneens over de aanvullende douanerechten die verweerster heeft opgelegd voor mobiliteitsscooters (in goed NL ‘scootmobiel’), ingevoerd tussen 2004 en 2007. Verzoeksters geven aan onder GN 8713 (‘invalidenwagens’) en verweerster wijzigt dat in 8703 (‘motorvoertuigen hoofdzakelijk ontworpen voor personenvervoer’).
In de punten 5 t/m 12 worden de technische gegevens van de scootmobiel (ook in vergelijking met een elektrisch aangedreven rolstoel alsmede met een fiets) uiteengezet. De snelheid is begrensd en beperkt tot 6,5 km/u voor de (middel)kleine scootmobiel en 13 km/u voor de grotere exemplaren.
Uit het door verzoeksters gepubliceerde reclamemateriaal wordt niet duidelijk voor wie de scootmobiels bestemd zijn. Er is niet uitdrukkelijk vermeld dat het om invaliden gaat maar dat het mogelijk is met behulp van de voertuigen beperkingen te overwinnen en onafhankelijker te leven. Onder jongere patiënten heeft de scootmobiel de voorkeur boven een rolstoel omdat een scootmobiel minder de indruk geeft gehandicapt te zijn. Het gebruik van het voertuig is zowel voor (ernstig) zieken als voor ouderen die beperkt zijn in hun actieradius. De laatste categorie is het grootst. De scootmobiels kunnen vrijwel overal gebruikt worden, zowel buitens- als binnenshuis.
Verzoeksters stellen dat volgens normaal (Engels) taalgebruik uit de omschrijving van post 8713 mag worden afgeleid dat de scooters bestemd zijn voor mensen met een mobiliteitsbeperking. De bestemming van een product kan worden aangetoond aan de hand van het daadwerkelijk gebruik ervan. Uit de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) blijkt dat het begrip ‘handicap’ zo moet worden verstaan dat het ook betrekking heeft op belemmeringen van de mobiliteit, en dat ook een tijdelijke handicap een handicap in de zin van post 8713 kan zijn. Het HvJEU heeft zich in de zaak Premis gebogen over de indeling van een ‘rollator’ en deze onder 9021 ingedeeld waarmee het HvJEU een mobiliteitsbeperking als ‘handicap’ beschouwt.
Verweerster stelt dat op grond van de toelichting op de GN en het arrest Lecson de scooters onder 8703 moeten worden ingedeeld. De voertuigen zijn niet speciaal voor invaliden ontworpen en de specifieke kenmerken die in het reclamemateriaal worden beschreven zijn geen kenmerken waar invaliden specifiek baat bij hebben. Het begrip ‘handicap’ moet volgens verweerster niet zo worden uitgelegd dat het zich tot iedere beperking uitstrekt.

De verwijzende VK rechter (First-tier Tribunal - Tax Chamber) gaat ervanuit dat scootmobielen ‘motorvoertuigen’ zijn. De vraag is of zij onder post 8713 kunnen worden ingedeeld. Er is ook een ‘taalkwestie’; de vraag of ‘for’ ook ‘uitsluitend voor’ betekent. In de (toelichting op de) GN wordt geen definitie van ‘handicap’ gegeven: het HvJEU heeft eerder geoordeeld dat dat niet in het algemeen bepaald kan worden. De vragen die de VK-rechter aan het HvJEU voorlegt luiden als volgt:
(1) Moeten onder het begrip „invalidenwagens” wagens worden verstaan die uitsluitend voor invaliden zijn bestemd?
(2) Wat betekent het begrip „invaliden”? Meer bepaald:
(a) Is de betekenis ervan beperkt tot personen die naast een beperking van hun loopvermogen of van het vermogen moeiteloos te lopen een handicap hebben? Of heeft het ook betrekking op personen die alleen beperkt zijn in hun loopvermogen of het vermogen moeiteloos te lopen?
(b) Houdt „invalide” een meer dan marginale beperking van een bepaald vermogen in?
(c) Kan een tijdelijke beperking, bijvoorbeeld als gevolg van een gebroken been, als handicap worden beschouwd?
(3) Wordt de betekenis van post 8713 gewijzigd door de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van 4 januari 2005 (2005/C 1/03), waarbij scooters met een afzonderlijke stuurkolom worden uitgesloten?
(4) Is de mogelijkheid dat een persoon zonder handicap een voertuig gebruikt van invloed op de tariefindeling indien kan worden gesteld dat het voertuig over specifieke kenmerken beschikt om de gevolgen van een handicap te verlichten?
(5) In hoeverre moeten, indien de geschiktheid voor gebruik door personen zonder handicap een relevant criterium is, de nadelen van een dergelijk gebruik eveneens als relevant criterium worden beschouwd bij het bepalen of een voertuig voor dat gebruik geschikt is?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-12/10 Lecson Elektromobile; C-403/07 Netgernal; C-273/09 Premis Medical; C-13/05 Chacón Navas, C-354/13 Kaltoft (conclusie AG)
Specifiek beleidsterrein: FIN mede VWS

Gerelateerde documenten