C-200/14 Campean

Contentverzamelaar

C-200/14 Campean

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   13 juni 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   30 juni 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   30 juli 2014
Trefwoorden: belastingen; vrij verkeer goederen; rechtszekerheidsbeginsel; Handvest grondrechten

Onderwerp
- Handvest grondrechten artikel 17 (recht op eigendom); artikel 20 (gelijkheid voor de wet); artikel 21 (discriminatieverbod); artikel 47 (recht op eerlijk proces)
- VWEU artikel 110 (geen hogere belasting op producten andere EULS)

Deze zaak is eerder voorgelegd aan het Hof onder nummer C-97/13.
(Silvia Campean heeft in 2011 een in DUI geproduceerde Mercedes gekocht, bouwjaar 1999 die zij vervolgens in ROE heeft ingevoerd. Zij krijgt op grond van nationale regelgeving een heffing milieubelasting opgelegd wegens vervuilende emissies. Verzoekster stelt dat deze heffing strijdig is met het gemeenschapsrecht en start een procedure om het opgelegde bedrag terug te vorderen van verweerders, het bestuur Openbare Financiën van de gemeente Medias en het bestuur Milieufonds.) Genoemde heffing wordt namelijk niet opgelegd indien in ROE een soortgelijk vervuilend voertuig wordt aangeschaft.
De zaak is door de Grote kamer bij beschikking van 3 februari afgedaan . Het verzoek om beperking in de tijd is door het HvJEU niet gehonoreerd.
De ROE regering heeft een nieuw besluit (spoedbesluit 8/2014) vastgesteld, maar de verwijzende rechter constateert dat die regeling niet voldoet aan de vereisten omdat pas rente wordt toegekend vanaf de dag die volgt op die waarop om terugbetaling van de berekende belasting wordt verzocht.

De verwijzende ROE rechter (Rb Sibiu) ziet zich genoodzaakt opnieuw een vraag aan het HvJEU voor te leggen:
„Kunnen artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de artikelen 17, 20, 21, lid 1, en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het in de rechtspraak van het Hof geformuleerde beginsel dat belastingen die door het Unierecht zijn verboden, moeten worden terugbetaald, aanbeveling nr. 16/2003 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa [en] resolutie nr. 1787/2011 van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een bepaling als artikel XV van spoedbesluit nr. 8/2014?”
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-292/04 Meilicke e.a.; C-402/09 Tatu; C-263/10 Nisipeanu
Specifiek beleidsterrein: FIN, mede EZ

Gerelateerde documenten