C-206/17
Bijlage
Prejudiciële hofzaak Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie. Termijnen: Motivering departement: 12 juni 2017 Schriftelijke opmerkingen: 29 juli 2017 Trefwoorden: milieu; MER (bestemmingsplan) Onderwerp: - richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (Pb 2012, L 26, blz. 1) Verzoeker verzet zich tegen het bestemmingsplan van de gemeente Thedinghausen/DUI (verweerster) tot uitbreiding van een bestaand windmoenpark omdat hij op een deel van zijn binnen het plangebied gelegen grond een varkensmesterij wil bouwen. In juni 2012 is het ontwerpplan gepubliceerd in het streekblad, maar de bekendmaking voldeed niet aan de wettelijke voorwaarden; het ontbrak aan voldoende aanwijzingen omtrent de vraag welke milieugerelateerde thema’s in deze documenten behandeld werden. Deze fout is relevant op grond van het DUI wetboek bouwrecht, maar wordt irrelevant als niet binnen een jaar bezwaar wordt gemaakt op grond van die fout. Verzoekers verzoek om toetsing van deze regel wordt door de hoogste bestuursrechter van Niedersachsen afgewezen waarop verzoeker Revision heeft aangevraagd. De verwijzende DUI rechter (Bundesverwaltungsgericht) stelt vast dat op grond van DUI recht het bestemmingsplan niet (meer) inhoudelijk kan worden aangevochten. De verwijzende rechter twijfelt of artikel 11 van RL 2011/92 aldus moet worden uitgelegd dat het zich verzet tegen toepassing van het artikel in het DUI Wb Bouwrecht dat de beroepstermijn beperkt tot één jaar, gezien de in de EU-richtlijnen gestelde eisen aan inspraak van het publiek en toegang tot de rechter in milieuzaken. Hij legt het HvJEU de volgende vraag voor: “Moet artikel 11 van richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB 2012, L 26, blz. 1) - MEB-richtlijn (MEB-RL), aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling op grond waarvan een rechtsschending met betrekking tot de inspraak van het publiek in procedures voor de opstelling van een bestemmingsplan door een gemeentelijke verordening, irrelevant wordt verklaard, wanneer, ondanks degelijke informatieverstrekking, tegen die schending niet binnen een jaar na de bekendmaking van het plan, tegenover de gemeente bezwaar is gemaakt, en voor het bestemmingsplan de bepalingen van de MEB-richtlijn inzake inspraak van het publiek gelden?” Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-115/09 Trianel Kohlekraftwerk Lünen; C-137/14 EURCIE/DUI; Specifiek beleidsterrein: IenM