C-208/23 Martiesta

Contentverzamelaar

C-208/23 Martiesta

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    29 mei 2023
Schriftelijke opmerkingen:                    15 juli 2023

Trefwoorden: overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel, recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven van de moeder en het belang van het minderjarige kind

Onderwerp: artikel 1, leden 1 en 2, en de artikelen 3 en 4 van kaderbesluit 2002/584/JBZ inzake het Europees aanhoudingsbevel.

Feiten:

De rechter in eerste aanleg van Hamburg heeft met het aanhoudingsbevel dat op 22 februari 2022 is uitgevaardigd de overlevering verzocht van AX wegens het plegen van gekwalificeerde diefstal op 1 juni 2019 in Hamburg. AX is zwanger en al moeder van een meisje dat jonger is dan drie jaar en met haar in de penitentiaire inrichting verblijft. Om die reden heeft zij gevraagd de overlevering te weigeren. De Italiaanse rechter heeft bepaald dat zij wordt overgeleverd aan de Duitse rechterlijke autoriteit, omdat in de geldende Italiaanse regeling inzake de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel niet langer een weigeringsgrond is opgenomen voor zwangere vrouwen of moeders van inwonende kinderen van jonger dan drie jaar. De verzoekende partij voert aan dat dit in strijd is met verschillende beginselen en bepalingen van nationaal recht, Unierecht en internationaal recht.

Overweging:

De verwijzende rechter merkt op dat grondrechten kunnen worden geschonden indien overlevering wordt gelast zonder dat de verzoekende rechterlijke autoriteit vooraf heeft vastgesteld dat de uitvaardigende staat een detentieregeling en vormen van kinderbescherming kent die vergelijkbaar zijn met die van Italië. Is dit niet het geval, dan moet de overlevering worden geweigerd. Uit rechtspraak van het Hof blijkt dat het kaderbesluit de kwestie inzake de beperkingen op overlevering uitputtend regelt en het, noch via nationale omzettingsregels, noch door middel van uitlegging door nationale rechters mogelijk is de tenuitvoerlegging van een aanhoudingsbevel aan verdere beperkingen te onderwerpen. Aangezien het kaderbesluit niet voorziet in een grond om de overlevering van een moeder met inwonende kinderen van jonger dan drie jaar te weigeren, lijkt er sprake te zijn van een onvoorwaardelijke verplichting tot overlevering. Een dergelijke verplichting lijkt echter niet alleen in te druisen tegen de nationale norm, maar ook tegen de Europese norm inzake de bescherming van de grondrechten, zoals het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven van de moeder, maar ook en vooral van het minderjarige kind.  Naar het oordeel van de verwijzende rechter kan de onvoorwaardelijke tenuitvoerlegging van de overlevering van een zwangere vrouw op grond van het EAB in dit specifieke geval indruisen tegen de bescherming van het moederschap en ook de gezondheid van de persoon om wiens overlevering is verzocht en van het ongeboren kind schaden.

Prejudiciële vragen:

1) Moet artikel 1, leden 2 en 3, van kaderbesluit 2002/584/JBZ inzake het Europees aanhoudingsbevel aldus worden uitgelegd dat de uitvoerende rechterlijke autoriteit de overlevering van een zwangere vrouw of een moeder met inwonende minderjarige kinderen moet weigeren of in ieder geval opschorten?

2) Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord: zijn artikel 1, leden 2 en 3, en de artikelen 3 en 4 van kaderbesluit 2002/584/JBZ verenigbaar met de artikelen 3, 4, 7, 24 en 35 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, mede gelet op de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten, voor zover zij voorschrijven dat een zwangere vrouw of een moeder wordt overgeleverd, waardoor de banden met haar inwonende minderjarige kinderen worden verbroken, zonder rekening te houden met het belang van het kind?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: E. D. L., C-699/21 ;, C-617/10 ;, C-399/11  C-404/15 en C-659/15 PPU ; Openbaar Ministerie, C-562/21 PPU en C-563/21 PPU ; Openbaar Ministerie, C-354/20 PPU en C-412/20 PPU, C-367/16

Specifiek beleidsterrein: JenV, BZ