C-216/15 Betriebsrat der Ruhrlandklinik

Contentverzamelaar

C-216/15 Betriebsrat der Ruhrlandklinik

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   30 juni 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   16 juli 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   16 augustus 2015
Trefwoorden: uitzendarbeid (detachering); begrip werknemer en ‘economische activiteit’

Onderwerp
Richtlijn 2008/104/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende uitzendarbeid (Pb L 327 van 05-12-2008, blz. 9)

Verzoeker is de ondernemingsraad van een ziekenhuis (verweerder) met circa 190 werknemers. Verweerder sluit in 2010 een detacheringsovereenkomst met het DRK-Schwesternschaft Essen e.V. (DRK-SE, de Vereniging van zusters van het Duitse Rode Kruis) op grond waarvan DRK-SE personeel levert aan verweerder. DRK-SE is een naar DUI recht ‘geregistreerde vereniging’ en aangesloten bij het DUI Rode Kruis. Aangesloten zusters (leden, geen werknemers) moeten de statuten onderschrijven. Zij werken of voor het DRK-SE of worden elders gedetacheerd (zoals in onderhavige zaak). De DRK-SE-zusters staan tijdens hun werkzaamheden onder gezag van verweerder. DRK ontvangt een detacheringsvergoeding. De zusters ontvangen van DRK-SE een maandelijkse vergoeding. Verzoeker weigert toestemming te geven voor de tewerkstelling van ‘zuster K’ die op grond van de detacheringsovereenkomst vanaf 01-01-2012 voor onbepaalde tijd zou worden ingezet omdat dit in strijd zou zijn met de wet op de terbeschikkingstelling van werknemers. Verweerder vecht dit aan voor de rechter omdat hij van mening is dat genoemde wet niet van toepassing is; K is verenigingslid, geen werknemer. Zowel in eerste als in tweede instantie wordt verweerder in het gelijk gesteld. Verzoeker stelt dan cassatieberoep in bij de verwijzende rechter.

De verwijzende DUI rechter (Bundesarbeitsgericht) moet beoordelen of RL 2008/104 in de voorliggende situatie van toepassing is. De vraag is of hier in de zin van RL 2008/104 sprake is van een economische activiteit van DRK-SE en of zuster K de hoedanigheid van werknemer heeft. Volgens de RL staat het ontbreken van een winstoogmerk niet aan ‘economische activiteit’ in de weg. De EULS hebben weliswaar (beperkte) beoordelingsruimte voor het begrip ‘werknemer’ maar het HvJEU heeft in arrest C-393/10 al bepaald dat het EULS niet is toegestaan bepaalde categorieën personen uit te sluiten van de in RL 2008/104 gestelde beschermingsregels. Om zekerheid over de juiste uitleg te krijgen legt hij de volgende vraag aan het HvJEU voor:
“Is artikel 1, leden 1 en 2, van richtlijn 2008/104/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende uitzendarbeid van toepassing op de terbeschikkingstelling van een verenigingslid aan een andere onderneming om onder het vaktechnische en organisatorische gezag daarvan arbeid te verrichten, wanneer het verenigingslid zich bij het toetreden tot de vereniging ertoe heeft verplicht om zijn volledige arbeidskracht ook aan derden ter beschikking te stellen, waarvoor hij van de vereniging een maandelijkse vergoeding ontvangt die wordt berekend overeenkomstig de gebruikelijke criteria voor de desbetreffende werkzaamheden, en de vereniging voor de terbeschikkingstelling een vergoeding voor de personeelskosten van het verenigingslid alsook een vaste vergoeding voor administratieve kosten ontvangt?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-393/10 O’Brien
Specifiek beleidsterrein: SZW

Gerelateerde documenten