C-216/17 Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato - Antitrust et Coopservice

Contentverzamelaar

C-216/17 Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato - Antitrust et Coopservice

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie.

Termijnen: Motivering departement:   15 juni 2017
Schriftelijke opmerkingen:                   01 augustus 2017

Trefwoorden: overheidsopdrachten; raamovereenkomsten

Onderwerp: - richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten;
- richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG.

Verzoekster (AGCM) is de ITA mededingingsautoriteit. De zaak betreft een aanbesteding van een eenheid van de nationale gezondheidsdienst SSN, een zogenaamde ASST. Deze ASST’s waren voor wat aanbestedingen betreft gebonden aan de wettelijke regelingen die de omzetting zijn van (ten tijde van de feiten) Rln 2004/17 en 2004/18. Om kosten te besparen zijn de ASSTs wettelijk verplicht via aankoopcentrales in te kopen. Op 04-11-2011 wordt door een van verweersters ASST Garda via een niet-openbare procedure een opdracht voor inzameling en verwerking van afval gegund aan een tijdelijk ondernemingsverband. In het bestek van de opdracht is een clausule ‘uitbreiding van de overeenkomst’ opgenomen met het oogmerk de vraag (met die van andere ziekenhuizen) te bundelen en zo te voldoen aan de gezamenlijke inkoopplicht. Aanvaarding van de clausule is niet verplicht en wordt in een aparte overeenkomst opgenomen. De clausule bevat een lijst van ondernemingen die een beroep op de uitbreidingsclausule kunnen doen. Op 30-12-2015 maakt ASST Valcamonica gebruik van de clausule door zich bij de raamovereenkomst aan te sluiten voor reinigingsdiensten in de periode 2016 – 2021. Er wordt geen aparte aanbestedingsprocedure gevolgd. Tegen dat besluit wordt beroep ingesteld, onder meer door verzoekster. De Rb Lombardia verklaart de uitbreidingsclausule rechtmatig en verwerpt de beroepen. De zaak ligt nu voor bij de verwijzende rechter.

Bij de verwijzende ITA RvS stelt verzoekster dat de aansluiting door Valcamonica bij de reeds bestaande overeenkomst moet worden beschouwd als een rechtstreekse plaatsing van een opdracht. De verwijzende rechter wijst op de tweeledige contractuele handeling in de regeling van de raamovereenkomst (artikelen 2.5   en 32.2 van RL 2004/18).: eerst de raamovereenkomst en daarna de afzonderlijke overeenkomsten waarin de oorspronkelijke overeenkomst ten uitvoer wordt gelegd.

Volgens de verwijzende rechter kan de specifieke situatie die voorwerp van het hoofdgeding is worden aangemerkt als een raamovereenkomst die de als hoofdcontractant fungerende ASST voor zichzelf en voor de andere in de beschreven uitbreidingsclausule vermelde bedrijven heeft gesloten, zonder dat bij de ondertekening de hoeveelheid is vastgesteld, dat wil zeggen, de exacte omvang van de diensten die de laatstgenoemde ondernemingen nodig kunnen hebben. Hij twijfelt echter of de ITA regeling verenigbaar is met het EUrecht. Het HvJEU heeft zich (recentelijk) niet over raamovereenkomstenpunt uitgesproken. Hij legt het Hof de volgende vragen voor:

(1) Kunnen de artikelen 2, lid 5, en 32 van richtlijn 2004/18/EG en artikel 33 van richtlijn 2014/24/EU aldus worden uitgelegd dat een raamovereenkomst kan worden gesloten waarin:
- een aanbestedende dienst handelt voor zichzelf en voor andere, specifiek vermelde aanbestedende diensten, die deze raamovereenkomst evenwel niet zelf ondertekenen;
- de hoeveelheid prestaties die bij de sluiting van de in de raamovereenkomst voorziene latere overeenkomsten kunnen worden gevraagd door de aanbestedende diensten die de raamovereenkomst niet hebben ondertekend, niet is bepaald?

(2) Indien vraag (1) ontkennend wordt beantwoord,
Kunnen de artikelen 2, lid 5, en 32 van richtlijn 2004/18/EG en artikel 33 van richtlijn 2014/24/EU dan aldus worden uitgelegd dat een raamovereenkomst kan worden gesloten waarin:
- een aanbestedende dienst handelt voor zichzelf en voor andere, specifiek vermelde aanbestedende diensten die deze raamovereenkomst evenwel niet zelf ondertekenen;
- de hoeveelheid prestaties die bij de sluiting van de in de raamovereenkomst voorziene latere overeenkomsten kunnen worden gevraagd door de aanbestedende diensten die de raamovereenkomst niet hebben ondertekend wordt bepaald door te verwijzen naar hun normale behoefte?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: EZ
 

Gerelateerde documenten