C-219/19 Parsec Fondazione

Contentverzamelaar

C-219/19 Parsec Fondazione

Prejudiciële hofzaak


Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement: 9 mei 2019
Schriftelijke opmerkingen: 25 juni 2019

Trefwoorden : aanbesteding; overheidsopdrachten;

Onderwerp :

- Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG;

 

Feiten:

Verzoekster is een stichting die met hooggekwalificeerd personeel een seismologisch observatorium beheert voor de waarneming van seismische activiteit. Verzoekster houdt zich bezig met de zone-indeling van het grondgebied naar aardbevingsrisico en met preventiemaatregelen, in samenwerking met het nationaal instituut voor geofysica en vulkanologie en bepaalde universiteiten, en voor meerdere lokale lichamen. Aangezien zij wenste deel te nemen aan procedures voor de plaatsing van overheidsopdrachten voor de indeling van het grondgebied in seismische zones, heeft zij de nationale anticorruptie-autoriteit (hierna: ANAC) op 25.01.2018 verzocht om te worden ingeschreven op de nationale lijst van entiteiten die mogen deelnemen aan procedures voor de aanbesteding van “architectuur- en ingenieursdiensten”. Bij besluit van 15.02.2018 heeft de ANAC het verzoek afgewezen omdat verzoekster, als stichting zonder winstoogmerk, volgens haar niet valt onder het begrip “ondernemers” waaraan architectuur- en ingenieursdiensten kunnen worden gegund overeenkomstig artikel 46(1) van decreto legislativo nr. 50/2016 en artikel 6 van decreto ministeriale nr. 263/2016. Verzoekster is bij de verwijzende rechter tegen dit besluit opgekomen en heeft daarbij aangevoerd dat de Italiaanse regeling niet in overeenstemming is met het Unierecht.

 

Overweging:

Artikel 46 van decreto legislativo nr. 50/2016 bepaalt dat procedures voor het plaatsen van opdrachten voor architectuur- en ingenieursdiensten uitsluitend open staan voor vennootschappen met winstoogmerk. In een dergelijk rechtskader worden organismen zonder winstoogmerk formeel van deelneming aan deze aanbestedingen uitgesloten. De verwijzende rechter merkt op dat de Italiaanse wetgever voor dit soort aanbestedingen een “speciale regeling” heeft vastgesteld die wordt gekenmerkt door een begrip “ondernemer”, als potentiële inschrijver, dat enger is dan het begrip dat in het algemeen op het gebied van aanbestedingen wordt gehanteerd. Tegen deze achtergrond vraagt de verwijzende rechter of het door het Hof in arrest C-305/08 vastgestelde beginsel – dat bij de nationale bepaling van algemene strekking tot nationaal recht is omgezet – altijd automatisch van toepassing is, dan wel of in bepaalde gevallen daarvan kan worden afgeweken.

 

Prejudiciële vraag:

Staat overweging 14, artikel 19, lid 1, gelezen in samenhang met artikel 80, lid 2, van richtlijn 2014/24/EU, in de weg aan een bepaling als artikel 46 van decreto legislativo n. 50 van 18 april 2016, waarbij Italië de richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU in nationaal recht heeft omgezet, volgens welke uitsluitend ondernemers die de daarin genoemde rechtsvormen hebben, mogen deelnemen aan procedures voor de aanbesteding van „architectuur- en ingenieursdiensten”, met als gevolg dat ondernemers die deze prestaties in een andere rechtsvorm verlenen, van deelneming aan deze aanbestedingen zijn uitgesloten?

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-305/08

Specifiek beleidsterrein: BZK; EZK

Gerelateerde documenten