C-228/23 AFAIA

Contentverzamelaar

C-228/23 AFAIA

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    6 juni 2023
Schriftelijke opmerkingen:                    23 juli 2023

Trefwoorden: uitlegging van de begrippen „industriële veehouderijen” en „niet-grondgebonden veehouderijen”

Onderwerp:

•            Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten;

•            Uitvoeringsverordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 834/2007;

•            Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017;

•            Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018;

•            Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1165 van de Commissie van 15 juli 2021;

•            Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011.

Feiten:

Het Institut national de l’origine et de la qualité (INAO, verweerder) heeft in januari 2020 zijn leeswijzer voor verordening 834/2007 en verordening 889/2008 gewijzigd om met name het in bijlage I bij verordening 889/2008 opgenomen verbod op het gebruik op biologische grond van meststoffen en bodemverbeteringsmiddelen van dierlijke oorsprong „afkomstig van industriële veehouderijen” aldus uit te leggen dat mest „van veehouderijen die gebruik maken van een systeem dat volledig bestaat uit latten- of roosterconstructies en die de in bijlage I bij richtlijn 2011/92/EU vastgestelde drempels overschrijden”, en mest „van veehouderijen die gebruik maken van kooien en die dezelfde drempels overschrijden”, niet mag worden gebruikt. Association AFAÏA (verzoeker) vordert nietigverklaring wegens bevoegdheidsoverschrijding van het besluit waarbij INAO haar verzoek tot wijziging van de leeswijzer voor zover daarin het begrip „industriële veehouderijen” in de zin van bijlage I bij verordening 889/2008 wordt gedefinieerd, heeft afgewezen. 

Overweging:

Het begrip „industriële veehouderijen”, zoals gebruikt in de Franse versie van uitvoeringsverordening 2021/1165, wordt hierin niet gedefinieerd, en ook niet in verordening 2018/848. Hoewel hetzelfde begrip voorkomt in de meeste taalversies van deze uitvoeringsverordening, waaronder met name de Engelse versie, wordt in onder meer de Deense, de Nederlandse en de Portugese versie daarentegen het begrip „niet-grondgebonden veehouderij” gebruikt. Dit laatste begrip wordt echter ook niet nader gedefinieerd. In verordening 2018/848 staat slechts dat „niet-grondgebonden dierlijke productie” verboden is indien de landbouwer die voornemens is aan biologische dierlijke productie te doen geen landbouwgrond beheert en geen schriftelijke samenwerkingsovereenkomst heeft met een landbouwer met betrekking tot het gebruik van biologische productie-eenheden voor die dieren. Sommige lidstaten blijven het begrip „industriële veehouderijen” gelijkstellen met het begrip „niet-grondgebonden veehouderij”, terwijl andere lidstaten een onderscheid maken tussen beide begrippen en het begrip „industriële veehouderij” invullen aan de hand van technische eisen en variabele drempelwaarden voor het aantal te houden dieren, of, zoals geldt voor sommige van deze lidstaten, aan de hand van eisen op het gebied van voeding. 

AFAÏA betoogt dat de bepalingen van deze leeswijzer geen rekening houden met de reikwijdte van de betrokken verordeningen, aangezien het in deze verordeningen gebruikte begrip „industriële veehouderij” moet worden opgevat als een verwijzing naar niet-grondgebonden veehouderijen, terwijl de in de leeswijzer gehanteerde uitlegging alle veehouderijen uitsluit die gebruik maken van integraal systeem met een planken- of roosterconstructie en kooien boven een bepaald aantal dieren, ook al zijn deze bedrijven niet noodzakelijkerwijs niet-grondgebonden veehouderijen. 

INAO voert aan dat het zijn uitlegging in de leeswijzer baseert op de vereisten van de biologische landbouw, die worden beschreven in de preambule van verordening 834/2007. INAO merkt ook op dat het consequenties heeft verbonden aan de gewijzigde terminologie in de Franse versie van verordening 834/2007 en verordening 889/2008, waarbij het begrip „industriële veehouderij” in de plaats is gekomen voor het begrip „grondgebonden veehouderij”. INAO betoogt dat de Franse autoriteiten bedrijven hebben willen uitsluiten waarvan de omvang en de omstandigheden van de veehouderij niet verenigbaar zijn met de doelstellingen van de verordening, waaronder het welzijn van de dieren en het vertrouwen van de consument in de productieketen van de biologische landbouw, en dat deze autoriteiten derhalve de context en de doelstellingen van verordening 889/2008 niet hebben miskend.

Prejudiciële vragen:

1) Moet bijlage II bij verordening (EU) 2021/1165 van de Commissie van 15 juli 2021 ter uitvoering van verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 aldus worden uitgelegd dat het [in de Franse taalversie van deze bijlage] opgenomen begrip „industriële veehouderij” hetzelfde betekent als het begrip „niet-grondgebonden veehouderij”?

2) Indien het begrip „industriële veehouderij” moet worden onderscheiden van het begrip „niet-grondgebonden veehouderij”, welke criteria moeten dan in aanmerking worden genomen om te bepalen of een veehouderij als industrieel in de zin van [de Franse taalversie van] bijlage II bij verordening (EU) 2021/1165 moet worden aangemerkt?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -

Specifiek beleidsterrein: LNV

Gerelateerde documenten