C-235/25 Zabrano

Contentverzamelaar

C-235/25 Zabrano

Prejudiciële hofzaak   

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     23 mei 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     9 juli 2025

Trefwoorden: pensioen, politiewerk, rechten van werknemers, gelijke behandeling, arbeidsongeschiktheid, discriminatie op grond van handicap

Onderwerp: Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: artikel 21, lid 1, en artikel 26; Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep: artikel 3, leden 1 en 3, en artikel 5.

Verzoeker in deze zaak is een werknemer bij de lokale politie. Hij ontvangt sinds 2018 pensioen wegens volledige en blijvende arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een niet-beroepsmatige ziekte (lichamelijke handicap). Vanwege zijn verminderde lichamelijke gesteldheid verricht hij sinds 2020 taken van een lokale politieagent in een vervangende functie, zoals kantoor- en lokettaken. Verzoeker moet van het nationale instituut voor sociale zekerheid ontslag nemen om zijn pensioen te kunnen behouden. De verwijzende rechter vraagt zich af of deze praktijk verenigbaar is met richtlijn 2000/78 (gelijke behandeling in arbeid en beroep), artikelen 21 en 26 Handvest en met artikelen 2 en 27 van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. 

Prejudiciële vragen: 
1) Moeten artikel 3, lid 1, onder c), en artikel 3, lid 3, van richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep aldus worden uitgelegd dat deze richtlijn van toepassing is op een geval waarin van een lokale politieagent, aan wie als gevolg van een lichamelijke handicap een pensioen wegens volledige en blijvende arbeidsongeschiktheid is toegekend en die de overgang heeft gemaakt naar de regeling voor vervangende functies, in het kader waarvan hij kantoor- en lokettaken verricht die verschillen van de taken die aanleiding hebben gegeven tot zijn arbeidsongeschiktheidsverklaring, wordt geëist dat hij zijn dienstbetrekking bij de overheid als lokaal politieagent beëindigt om dit pensioen te kunnen ontvangen? 2) Moet artikel 5 van richtlijn 2000/78, gelezen in samenhang met de artikelen 21 en 26 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 2 en artikel 27, lid 1, van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale rechtspraak volgens welke een lokale politieagent die een vervangend functie verricht en aan wie een pensioen wegens volledige en blijvende arbeidsongeschiktheid is toegekend, zijn dienstbetrekking bij de overheid als lokaal politieagent moet beëindigen om dit pensioen te kunnen ontvangen, wanneer hij reeds andere taken is gaan uitvoeren dan die welke aanleiding hebben gegeven tot zijn arbeidsongeschiktheidsverklaring en daardoor zijn salaris reeds is verlaagd?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-356/21 TP (Audiovisueel redacteur voor publieke televisieomroep); C-422/14 Pujante Rivera; C-312/17 Bedi; C-124/11, C-125/11 en C-143/11 Dittrich e.a.; C-625/20 INSS (Cumulatie van uitkeringen wegens volledige arbeidsongeschiktheid); C-485/20 HR Rail; C-824/19 Komisia za zashtita ot diskriminatsia; C-397/18 Nobel Plastiques Ibérica; C-631/22 Ca Na Negreta; 

Specifiek beleidsterrein: SZW; JenV