C-238/17 E

Contentverzamelaar

C-238/17 E

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie.

Termijnen: Motivering departement:   29-06-2017
Schriftelijke opmerkingen:                   15-08-2017

Trefwoorden: strijdigheid, nationale regeling, richtlijn, energiebronnen, implementatie, beperking Unierecht

Onderwerp: Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PB L 211, blz. 55).

Onderwerp hoofdgeding: toekenning vergoedende rente wegens verweersters’ te late uitbetaling van toeslagen voor de uitvoering van openbaredienstverplichtingen (ODV-toeslagen) aan verzoekster.

Feiten
Verzoekster is een elektriciteitsproducent die elektriciteitsnetwerken voorziet van (uit duurzame energiebronnen) opgewekte stroom. Verzoekster wordt beschouwd als een ODV-leverancier. De elektriciteitsproductie van verzoekster werd met stimuleringsmaatregelen (o.a. uitbetaling van ODV-toeslagen) ondersteund op basis van de (ver)koopovereenkomsten met Lietuvos energijos gamyba (LEG) op 07.01.2013 en met Energijos skirstymo operatorius (ESO) op 19.06.2013.

LEG en ESO zijn verweersters. Verweersters hebben vanaf de sluiting van het contract aan verzoekster ODV-toeslagen uitbetaald. De beheerder van de ODV-toeslagen deelde verweersters echter op 26.02.2016 mee dat de uitbetalingen van de ODV-toeslagen moesten worden opgeschort op grond van de procedure voor ODV-levering het beheer. Zowel LEG als ESO hebben de verzoekster geïnformeerd over de opschorting van de uitbetaling van de ODV-toeslagen en schortten de ODV-betalingen op conform de eis van de beheerder. Op 27.01.2016 waren er echter resoluties in werking getreden waarmee een wijziging was doorgevoerd in de secundaire wetgeving inzake ODV-levering en het beheer.

Omdat verweersters niet aan hun contractuele verplichtingen hadden voldaan, waren zij op grond van niet aan de onderneming uitbetaalde ODV-toeslagen een geldbedrag van €1.248.199,81 schuldig. Deze hoofdschuld + een rentevergoeding ter hoogte van €9.745,66 is aan de onderneming terugbetaald. Dit laatstgenoemde bedrag wordt beschouwd als het op zijn minst door verzoekster geleden verlies als gevolg van het feit dat zij onterecht twee maanden lang geen gebruik kon maken van de ODV-toeslagen.

Verzoekster heeft zich tot de rechter gewend met de volgende eisen:

1.         LEG veroordelen tot betaling van een geldbedrag van €9.172,84 aan schadevergoeding oftewel compensatierente, omdat verweerster de op grond van de overeenkomst van 7 januari 2013 verschuldigde ODV-toeslagen te laat aan verzoekster heeft uitbetaald;

2.         ESO veroordelen tot betaling van een geldbedrag van €572,82 compensatierente, omdat verweerster de op grond van de overeenkomst van 19 juni 2013 verschuldigde ODV-toeslagen te laat aan verzoekster heeft uitbetaald;

3.         Verweersters veroordelen tot betaling van rente ter hoogte van 8.05 % per jaar over het toe te wijzen bedrag, vanaf de instelling van het beroep tot op de datum waarop geheel aan het vonnis zal zijn voldaan en hen verwijzen in de kosten.

Verzoekster werpt de vraag op of de regeringsresoluties waarbij de gronden, regels en een procedure ter beperking van de stimuleringsmaatregelen voor ODV-leveranciers (compensatie door middel van ODV-toeslagen) in het nationale recht werden vastgelegd, verenigbaar zijn met Unierechtelijke regelgeving.

Overweging verwijzende rechter
De implementatie van richtlijn 2009/72 in het nationale recht van de Republiek Litouwen heeft plaatsgevonden door de bepalingen ervan om te zetten in de energiewet, de elektriciteitswet en de wet op energie uit duurzame bronnen. Hoewel de regeringsresoluties lagere secundaire wetgeving vormen, zijn zij toch aangenomen op grond van nationale rechtsregels ter implementatie van richtlijn 2009/72 en daarom zijn de regels in richtlijn 2009/72 ook van toepassing op de regeringsresoluties.

Voor de huidige zaak en het verzoek om een prejudiciële beslissing zijn de regeringsresoluties van 25 januari 2016 van belang, die een wijziging aanbrachten in de bij de regeringsresoluties van 2012 goedgekeurde procedure voor ODV-levering en de procedure voor het beheer van ODV-toeslagen door deze procedures aan te vullen met nieuwe bepalingen waarin de regering de regels, gronden en een procedure vaststelde ter beperking van stimuleringsmaatregelen voor ODV-leveranciers (compensatie door middel van ODV-toeslagen); noch in richtlijn 2009/72 noch in enige andere Unierechtelijke regelgeving is echter in zulke rechtsregels voorzien.

Richtlijn 2009/72 bevat geen enkele bepaling die een staat het recht geeft om zelfstandig over te gaan tot beperking van stimuleringsmaatregelen voor ODV-levering (in dit geval compensatie door aan de ODV-leverancier ODV-toeslagen uit te keren) of zelfs een eind te maken aan de hele stimulering. Ten gevolge van de bij de resoluties vastgestelde regelgeving werd niet voldaan aan de gerechtvaardigde verwachting van ODV-leveranciers (onder wie verzoekster) dat ODV-leveranciers die naar behoren voldoen aan de op hen genomen verplichtingen, zonder belemmeringen en zonder voorbehoud zullen kunnen profiteren van compensatiemaatregelen voor ODV-levering. Aangezien door de regeringsresoluties regels, gronden en een procedure zijn vastgesteld ter beperking van stimuleringsmaatregelen voor ODV-leveranciers (uitbetaling van ODV-toeslagen), is het in de huidige zaak niet duidelijk of richtlijn 2009/72 die naar inhoud en strekking een wettelijke regeling van maximumharmonisatie vormt, i) niet strikter is omgezet in nationaal recht dan is voorzien in richtlijn 2009/72 en ii) of bij deze implementatie geen excessieve aanvullende vereisten zijn opgelegd die niet zijn voorzien in richtlijn 2009/72.


Prejudiciële vragen

1. Moet de doelstelling die de regulerende instantie volgens artikel 36, onder f), van richtlijn 2009/72/EG bij de uitvoering van de in deze richtlijn nauwkeurig vastgelegde reguleringstaken moet nastreven, namelijk „ervoor zorgen dat de systeembeheerders en -gebruikers de nodige stimulansen krijgen, zowel op korte als op lange termijn, om de efficiëntie van netprestaties te verbeteren en de marktintegratie te versterken”, zo worden opgevat en uitgelegd dat dit doel verbiedt in het geheel geen stimuleringsmaatregelen te nemen (geen compensatie te betalen voor openbaredienstverplichtingen) of deze compensatie te beperken?

2. Gezien het feit dat artikel 3, lid 2, van richtlijn 2009/72 bepaalt dat openbaredienstverplichtingen duidelijk gedefinieerd, transparant, niet-discriminerend en controleerbaar zijn en dat artikel 3, lid 6, van richtlijn 2009/72 bepaalt dat de berekening van financiële compensatie voor ondernemingen die openbaredienstverplichtingen op zich nemen (hierna: „ODV-leveranciers”) op een niet-discriminerende en transparante wijze moet plaatsvinden, is het nodig om onderstaande punten uit te leggen:

2.1 Moeten de bepalingen van artikel 3, leden 2 en 6, van richtlijn 2009/72 aldus worden uitgelegd dat het verboden is stimuleringsmaatregelen voor ODV-leveranciers te beperken, indien zij naar behoren voldoen aan de verplichtingen die zij in het kader van de levering van diensten op grond van openbaredienstverplichtingen (hierna: „ODV-levering”) op zich hebben genomen?

2.2 Is er sprake van wetgeving die voor de doelstellingen van artikel 3, leden 2 en 6, van richtlijn 2009/72 als discriminerend, onduidelijk en belemmerend voor eerlijke mededinging moet worden beschouwd, indien in die nationale wetgeving de verplichting is vastgelegd om de financiële compensatie voor ODV-leveranciers op te schorten, ongeacht de activiteiten die de ODV-leverancier voor de ODV-levering verricht en of is voldaan aan de verplichtingen die deze leverancier op zich heeft genomen, maar integendeel voorschrijft dat deze beperking (of opschorting) van de ODV-compensatie bij de berekening van de ODV-toeslagen voor deze onderneming wordt gebaseerd op en afhankelijk gemaakt van het handelen van en de nakoming van zijn verplichtingen door een nauw met de ODV-leverancier verbonden entiteit (namelijk de entiteit waarin een controlerend belang wordt gehouden door dezelfde entiteit als die die een controlerend belang heeft in de ODV-leverancier)?

2.3 Is er sprake van wetgeving die voor de doelstellingen van artikel 3, leden 2 en 6, van richtlijn 2009/72 als discriminerend, onduidelijk en belemmerend voor eerlijke mededinging moet worden beschouwd, indien in die nationale wetgeving de verplichting is vastgelegd om de financiële compensatie voor ODV-leveranciers op te schorten, terwijl zij de openbaredienstverplichtingen volledig moeten blijven uitvoeren en moeten blijven voldoen aan de aanverwante contractuele verplichtingen ten aanzien van de ondernemingen die elektriciteit aankopen?

3. Is een lidstaat die in zijn nationale recht gronden, regels en een procedure heeft vastgelegd ter beperking van compensatiebetalingen voor ODV-leveranciers verplicht de Europese Commissie hierover te informeren krachtens artikel 3, lid 15, van richtlijn 2009/72, dat de lidstaten verplicht de Europese Commissie elke twee jaar in kennis te stellen van alle wijzigingen van de maatregelen die zijn vastgesteld om aan universeledienstverlenings- en openbaredienstverleningsverplichtingen te voldoen?

4. Is het in strijd met de implementatiedoelstellingen van richtlijn 2009/72 en met de algemene beginselen van EU-recht (rechtszekerheid, gerechtvaardigd vertrouwen, evenredigheid, transparantie en non-discriminatie) indien een lidstaat in zijn nationale recht gronden, regels en een procedure vastlegt ter beperking van compensatiebetalingen voor ODV-leveranciers?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:-
Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten