C-241/14 Bukovansky

Contentverzamelaar

C-241/14 Bukovansky

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   7 juli 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   23 juli 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   23 augustus 2014
Trefwoorden: inkomstenbelasting; grensarbeid (DUI/ZWI); vrij verkeer personen/ werknemers; verdrag ter voorkoming dubbele belasting DUI/ZWI

Onderwerp
- Overeenkomst van 21 juni 1999 tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen;
- Overeenkomst van 11 augustus 1971 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Zwitserse Bondsstaat ter vermijding van dubbele belasting op het gebied van de inkomsten- en vermogensbelasting;
- Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (Pb +L 149, blz. 2)

Verzoeker (TSJ nationaliteit) woont sinds 1969 in DUI, waarvan hij ook de nationaliteit heeft. De zaak gaat over inkomstenbelasting over genoten loon in het jaar 2008; in dat jaar genoot hij naast loon ook andere inkomsten.
Verzoeker werkt sinds 1999 in ZWI, sinds 2002 bij een farmaceut. Als grensarbeider valt hij onder de overeenkomst tussen DUI/ZWI van 1971 ter voorkoming van dubbele belasting. Sinds 2006 werkt hij als bedrijfsleider in een DUI vestiging van zijn ZWI werkgever. Verzoeker blijft onderworpen aan de ZWI werknemersregelingen, zoals geregeld in de sinds 2002 ook voor ZWI geldende Vo. 1408/71. Verzoeker woont sinds augustus 2008 in Zwitserland. Zijn werkgever beschouwt hem vanaf dat moment als (zogenoemde „omgekeerde”) grensarbeider in de zin van de overeenkomst tussen DUI/ZWI van 1971 ter voorkoming van dubbele belasting en houdt conform belastingen in ten behoeve van de DUIaut. Verzoeker gaat er in het litigieuze jaar van uit dat in de periode augustus – december na zijn vertrek naar ZWI – weliswaar met zijn inkomsten uit loondienst beperkt belastingplichtig was, maar dat hij als (zogenoemde omgekeerde) grensarbeider met die inkomsten – met inaanmerkingneming van de rechtmatig door zijn ZWI werkgever aan de bron ingehouden loonbelasting – aan heffing in ZWI onderworpen was. De DUI belastingdienst is het daar niet mee eens en houdt op de betrokken inkomsten alsnog binnenlandse belasting in. Verzoeker gaat in beroep om de beslissing van de belastingdienst aldus te wijzigen dat deze inkomsten worden vrijgesteld van belasting. Hij beroept zich op eerdergenoemd verdrag van 1971.

De verwijzende DUI rechter (Finanzgericht Baden-Württemberg) is van mening dat bepalingen in overeenkomsten inzake dubbele belastingheffing niet in strijd mogen zijn met fundamentele rechten als non-discriminatie, vrij verkeer personen en werknemers. Hij stelt het HvJEU de volgende vraag:
“Moet de Overeenkomst van 21 juni 1999 tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (BGBl. II 2001, 810 e.v.), die op 2 september 2001 door de Duitse Bondsdag als wet is aangenomen (BGBl. II 2001, 810) en op 1 juni 2002 in werking is getreden, in het bijzonder de preambule, de artikelen 1, 2 en 21 alsmede de artikelen 7 en 9 van bijlage I ervan, aldus worden uitgelegd dat deze Overeenkomst eraan in de weg staat dat een van Duitsland naar Zwitserland verhuisde werknemer die niet de Zwitserse nationaliteit heeft en die sinds zijn vertrek naar Zwitserland een zogenoemde “omgekeerde grensarbeider” is in de zin van artikel 15a, lid 1, van de Overeenkomst van 11 augustus 1971 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Zwitserse Bondsstaat ter vermijding van dubbele belasting op het gebied van de inkomsten- en vermogensbelasting, overeenkomstig artikel 4, lid 4, juncto artikel 15a, lid 1, vierde volzin, van deze laatste Overeenkomst aan de Duitse belastingheffing wordt onderworpen?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-425/11 Ettwein
Specifiek beleidsterrein: FIN en SZW

Gerelateerde documenten