C-245/16 Nerea

Contentverzamelaar

C-245/16 Nerea

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   24 juni 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       10 juli 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   10 augustus 2016
Trefwoorden: overheidsopdrachten; structuurfondsen; staatssteun (groepsvrijstelling); insolventieprocedure (preventief akkoord)

Onderwerp
Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de ‘algemene groepsvrijstellingsverordening’)

Verzoekster heeft bij besluit van de Regio Marche van 20-03-2012 op haar verzoek een bijdrage ontvangen (via bemiddelaar MedioCredito Centrale – MCC) voor deelname aan een overheidsopdracht uit het door de EURCIE goedgekeurde Operationele Regionale Programma (ORP). Na eerst een voorschot te hebben ontvangen vraagt zij op 18-11-2013, tezamen met haar eindverslag, de rest van de toegekende bijdrage. Op 24-11-2013 dient zij een verzoek in bij de Rb Macerata om een ‘preventief akkoord met continuïteit van de bedrijfsvoering’. Die procedure wordt 15-10-2014 ingeleid en 23-10-2014 bekendgemaakt. Dan ontvangt zij een brief van MCC dat de procedure tot intrekking van het haar verleende bedrag is ingezet omdat zij niet langer aan de financieringsvereisten voldoet. Verzoekster vraagt 05-03-2015 om nietigverklaring van de intrekking, maar MCC wijst dat af onder verwijzing naar Vo. 800/2008 en de ITA regelgeving. Verzoekster start een procedure. Zij wijst op artikel 1 van het door de Regio in 2010 goedgekeurde besluit waarin gesteld dat bedrijven steun kunnen ontvangen indien zij ten tijde van de indiening van de aanvraag niet in moeilijkheden verkeren (in de zin van artikel 1, lid 7 van Vo. 800/08). Verzoekster heeft haar verzoek om een preventief akkoord pas drie jaar later ingediend. Ook de bepaling dat de bijdrage in de loop van de procedure (na inspecties) kan worden ingetrokken in geval van onregelmatigheden acht zij voor haar niet van toepassing omdat verzoekster ten tijde van de aanvraag aan alle eisen voor deelname voldeed. Er is geen sprake van kwade trouw of niet-nakoming. Verweerster wijst op de bepaling dat een begunstigde tot vijf jaar na de datum dat het project is voltooid aan de stabiliteitsverplichting moet voldoen en op de mededeling van de EURCIE betreffende communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden waaruit blijkt dat gelden uit structuurfondsen niet aan in moeilijkheden verkerende ondernemingen mogen worden uitgekeerd. Ook dit geldt zowel aan het begin als na vijf jaar van het project. Het betreffende project was goedgekeurd vóórdat de (voor ITA nieuwe) rechtsfiguur ‘preventief akkoord’ in de regelgeving werd opgenomen. Verzoekster stelt dat Vo. 800/2008 op evolutieve wijze moet worden uitgelegd aangezien de meest recente Unieregeling duidelijk tot doel heeft de herstructurering te bevorderen van in wezen gezonde ondernemingen – wat ondernemingen met goedkeuring voor de sluiting van een preventief akkoord met continuïteit van de bedrijfsvoering klaarblijkelijk zijn.

De verwijzende ITA rechter (Regionale Rb Marche) stelt vast dat, in tegenstelling tot hetgeen verzoekster stelt,  in de aankondiging van de aanbesteding wordt bepaald dat partijen tot vijf jaar na afronding aan de toelatingseisen moeten voldoen. Ook kan inhoudelijk moeilijk worden ontkend, gezien de korte tijdspanne tussen eindverslag en indienen verzoek om preventief akkoord, dat sprake is van moeilijkheden. De reden om de zaak aan het HvJEU voor te leggen is de stelling van verzoekster dat Vo. 800/2008 dynamisch moet worden uitgelegd. Hij stelt vast dat het ‘preventief akkoord’ deel uitmaakt van de categorie insolventieprocedures. Zoals verzoekster stelt was dit nog niet het geval ten tijde van de start van het project maar moet hier het ‘criterium van het gezonde verstand’ worden toegepast, gezien de negatieve impact die sluiting van bedrijven voor de hele productiesector van een land met zich kan brengen. In 2012 heeft de EURCIE de mededeling ‘Een nieuwe Europese aanpak van faillissementen en insolventie’ gepubliceerd (en een vervolgrapport in 2014) na een aantal jaren de insolventieprocedures onder de loep te hebben genomen. Zij pleit daarin voor een radicaal andere zienswijze, met name vroeg ingrijpen nog voordat sprake is van insolventie. Het ITA preventief akkoord lijkt hiermede in overeenstemming. De strenge regelgeving op het gebied van toelating tot openbare aanbestedingsprocedures kan leiden tot interne strijdigheid. Dit geldt met name voor verzoekster aangezien de steun haar onder meer was verleend voor de vernieuwing van de productieprocessen. Hij legt het HvJEU de volgende vragen voor:
1. In de eerste plaats, heeft artikel 1, lid 7, onder c), van verordening nr. 800/2008 uitsluitend betrekking op procedures die ambtshalve door de administratieve en rechterlijke autoriteiten van de lidstaten kunnen worden geopend (in Italië bijvoorbeeld het faillissement) of ook op procedures die uitsluitend op verzoek van de betrokken ondernemer kunnen worden ingeleid (zoals in het nationale recht het geval is bij een preventief akkoord)? Deze bepaling gebruikt immers de formulering ‘worden onderworpen’ aan een collectieve insolventieprocedure.
2. Indien verordening nr. 800/2008 van toepassing wordt geacht op alle insolventieprocedures, moet artikel 1, lid 7, onder c), van verordening nr. 800/2008 dan specifiek met betrekking tot de rechtsfiguur van het preventief akkoord met continuïteit van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 186-bis van koninklijk besluit nr. 267/1942 aldus worden uitgelegd dat het loutere feit dat is voldaan aan de vereisten voor de inleiding van een insolventieprocedure tegen de ondernemer die een bijdrage uit structuurfondsen wenst te ontvangen, zich verzet tegen de toekenning van de financiering dan wel de nationale beheersautoriteit verplicht de reeds verstrekte financiering in te trekken, of moeten de moeilijkheden daarentegen concreet moet worden nagetrokken, daarbij rekening houdend met bijvoorbeeld het tijdstip van de inleiding van de procedure, de nakoming door de onderneming van de op zich genomen verplichtingen en alle andere relevante omstandigheden?
Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten