C-251/21 Piltenes mezi

Contentverzamelaar

C-251/21 Piltenes mezi

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     17 juli 2021
Schriftelijke opmerkingen:                     3 augustus 2021

Trefwoorden : plattelandssteun; Natura 2000; 

Onderwerp :

-           Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;

-           Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad;

-           Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

-           Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand.

Feiten:

Verzoeker is eigenaar van een terrein waarop zich een microreservaat voor een beschermde vogelsoort bevindt. Dit microreservaat is geen onderdeel van het Natura 2000-netwerk en is ingesteld ingevolge de nationale wetgeving tot omzetting van richtlijn 2009/147. Verzoeker heeft bij de Letse dienst voor plattelandssteun steun aangevraagd. Op het aanvraagformulier wordt vermeld dat er ook compensatiebetalingen kunnen worden ontvangen voor buiten het Natura 2000-netwerk gelegen microreservaten. De dienst heeft de aanvraag geweigerd omdat bij verzoeker een kenmerk van een onderneming in moeilijkheden was vastgesteld. Verzoeker kwam op tegen het besluit, maar het besluit werd bevestigd. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld bij de rechter en gesteld dat de in het besluit vervatte regeling in strijd is met de strekking van de wet betreffende compensatie voor beperkingen van de economische activiteit in beschermde gebieden en een bepaalde groep van personen de facto het recht ontzegt op een compensatie waarin de wet voorziet. Bovendien maakt het terrein van rekwirante geen deel uit van het Natura 2000-netwerk, zodat, in de opvatting van rekwirante, op haar terrein niet dezelfde beoordelingscriteria dienen te worden toegepast als op Natura 2000-gebieden. De bestuursrechter in eerste aanleg heeft het beroep toegewezen. De bestuursrechter in tweede aanleg heeft de vordering echter afgewezen.

Overweging:

Voor de verwijzende rechter zijn er twijfels gerezen over de ondubbelzinnige en begrijpelijke uitlegging en toepassing van de litigieuze regeling inzake de compensatiebetaling. De verwijzende rechter is van mening dat de ontzegging van compensatie aan een bedrijf in moeilijkheden niet beantwoordt aan de strekking van die vergoedingen, namelijk de instandhouding van de biodiversiteit. Gelet op het feit dat de beperkingen worden opgelegd in overeenstemming met dwingende vereisten van het Unierecht, dat de betrokken compensatie tevens voortvloeit uit de nakoming van Unierechtelijke verplichtingen, dat er bovendien twijfel is gerezen over de legitimiteit van het aan de orde zijnde compensatieverbod en dat de betaling van de compensatie geschiedt uit EU-middelen, acht de verwijzende rechter het passend om het Hof prejudiciële vragen voor te leggen.

Prejudiciële vragen:

1) Vallen betalingen voor in bosgebied gevestigde microreservaten die zijn ingesteld ter verwezenlijking van de doelstellingen van richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand, binnen de werkingssfeer van artikel 30, lid 6, van verordening nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad?

2) Is de toekenning van compensatie voor microreservaten die zijn ingesteld ter verwezenlijking van de doelstellingen van richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand, onderworpen aan de beperkingen betreffende betalingen aan ondernemingen in moeilijkheden zoals deze worden opgelegd door verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:  C 241/07; C 650/11; C 115/10; C 92/09 en C 93/09; C 203/12;

Specifiek beleidsterrein: LNV; EZK