C-252/14 Pensioenfonds Metaal en Techniek

Contentverzamelaar

C-252/14 Pensioenfonds Metaal en Techniek

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   14 juli 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   30 juli 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   30 augustus 2014
Trefwoorden: vrij verkeer kapitaal; belastingheffing; dividend/bronheffing

Onderwerp: VWEU artikel 63 (vrij kapitaalverkeer)

Verzoeker (PMT) is een NL pensioenfonds, actief in ZWE. Het ontvangt tussen 2002 en 2006 dividend van ZWE aandelenvennootschappen waarop in ZWE een bronheffing wordt geheven. Eind 2007 verzoekt PMT de ZWE belastingdienst (verweerster) om terugbetaling van de bronheffing omdat het van mening is dat die heffing wegens verschil in de belastingheffing in strijd is met EURrecht. Volgens verweerster is geen sprake van werkelijke discriminatie. Verzoeker gaat in beroep tegen het besluit van verweerder maar dat slaagt niet. In de uitspraak over verzoekers beroep tegen dat vonnis stelt het admin hof van beroep dat verzoeker niet heeft aangetoond nadeliger te zijn belast dan ZWE pensioenfondsen en dat niet is onderzocht of de verschillende belastingregelingen op zichzelf discriminerend zijn.

De zaak ligt nu bij de verwijzende ZWE rechter (Hooggerechtshof in bestuurszaken). PMT stelt dat een buitenlands pensioenfonds vergelijkbaar is met een volgens de ZWE Wet inzake rendementsbelasting op pensioenmiddelen (LAP) belaste verzekeringsmaatschappij of pensioenfonds. De ZWE bepalingen discrimineren buitenlandse pensioenfondsen aangezien buitenlandse fondsen anders en strenger worden belast, onder meer door een verschillende basis voor heffing en een afwijkend, ongunstiger tijdstip. Verweerster weerlegt verzoekers bezwaren en ziet geen onbillijke behandeling van buitenlandse pensioenfondsen.
De verwijzende rechter vraagt zich af of de ZWE regeling verenigbaar is met EU-recht en stelt  het HvJEU de volgende vraag:
“Staat artikel 63 VWEU in de weg aan een nationale wettelijke regeling volgens welke een bronheffing wordt ingehouden op dividenden die worden uitgekeerd door een ingezeten vennootschap, wanneer de aandeelhouder in een andere lidstaat is gevestigd, terwijl dergelijke dividenduitkeringen – aan een ingezeten aandeelhouder – zijn onderworpen aan een forfaitair bepaalde en over een fictief rendement berekende belasting die, gezien over een bepaalde tijdsduur, is bedoeld om overeen te komen met de normale belasting op alle rendement uit kapitaal?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-282/07 Truck Center;  C-498/10 X (vragen HR)
Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten