C-252/20 Eurowings

Contentverzamelaar

C-252/20 Eurowings

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     3 augustus 2020
Schriftelijke opmerkingen:                     20 september 2020

Trefwoorden : compensatie luchtreizigers;

Onderwerp :

Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91;

 

Feiten:

Verzoekster (CY) vordert van verweerster (Eurowings) betaling van compensatie (€400,-) op grond van de verordening. Verzoekster boekte via een reisbureau een vliegreis van Hamburg via Zürich naar Caïro. De boekingsbevestiging werd uitgegeven door Swiss. De vlucht van Hamburg naar Zürich werd met code sharing door Swiss en verweerster aangeboden. Verweerster heeft op grond van de codesharing-overeenkomst met Swiss de vlucht van Hamburg naar Zürich met haar eigen vliegtuig en personeel uitgevoerd. De vlucht van Hamburg naar Zürich werd te laat door verweerster uitgevoerd en verzoekster miste vervolgens haar door Swiss uitgevoerde aansluitende vlucht waardoor verzoekster met meer dan vijf uur vertraging landde in Caïro. Verzoekster vindt dat verweerster in het kader van code sharing de luchtvaartmaatschappij was die de vertraagde vlucht van Hamburg naar Zürich uitvoerde en alleen al om die reden verplicht is om compensatie te betalen. Verweerster stelt dat als voorwaarde voor compensatie geldt dat zowel de aanvoervlucht als ook de aansluitende vlucht door dezelfde luchtvaartmaatschappij moet zijn uitgevoerd.

 

Overweging:

Het Hof heeft tot dusver niet beslist of de aanvoervlucht en de aansluitende vlucht door dezelfde luchtvervoerder moet zijn uitgevoerd als voorwaarde voor compensatie. Indien de door het Hof geformuleerde beginselen in C-502/18 op de onderhavige feiten worden toegepast, zou dit ertoe kunnen leiden dat in dit geding niet verweerster, maar Swiss als uitvoerende luchtvaartmaatschappij zou moeten worden aangemerkt. Het Hof heeft zich echter nog niet uitgesproken over een situatie die vergelijkbaar is met de onderhavige. Indien in dit geding Swiss en verweerster allebei als luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert moeten worden aangemerkt, rijst de vraag of de passagier kan kiezen tegen welke van de twee luchtvaartmaatschappijen hij zijn vordering richt. Ook deze vraag is tot nog niet door het Hof beantwoord.

 

Prejudiciële vragen:

1. Kan er ook recht op compensatie overeenkomstig artikel 7 van de verordening bestaan wanneer een passagier wegens een betrekkelijk geringe aankomstvertraging een rechtstreeks aansluitende vlucht mist en daardoor met een vertraging van drie uur of meer op zijn eindbestemming aankomt, terwijl beide vluchten door verschillende luchtvaartmaatschappijen werden uitgevoerd, waarbij de boeking niet heeft plaatsgevonden via de luchtvaartmaatschappij die het eerste deeltraject heeft uitgevoerd en tegen welke de vordering in het hoofdgeding is gericht?

2. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:

Is de „luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert” in de zin van artikel 5, lid 1, onder c), en artikel 7, lid 1, van verordening nr. 261/2004 de luchtvaartmaatschappij die de vertraagde vlucht op het eerste deeltraject feitelijk uitvoert dan wel de luchtvaartmaatschappij die de punctuele vlucht op het tweede deeltraject uitvoert, bij welke beide vluchten zijn geboekt?

3. Indien beide luchtvaartmaatschappijen als „luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert” in de zin van artikel 5, lid 1, onder c), en artikel 7, lid 1, van verordening 261/2004 moeten worden beschouwd: Heeft de passagier dan het recht om te kiezen tegen welke luchtvaartmaatschappij hij zijn vordering richt?

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-402/07 en C 432/07; C-581/10 en C-629/10; C-11/11; České aerolinie C-502/18; Emirates Airlines C-173/07; C-549/07;

Specifiek beleidsterrein: IenW