C-253/19 Novo Banco

Contentverzamelaar

C-253/19 Novo Banco

Prejudiciële hofzaak


Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement: 3 juni 2019
Schriftelijke opmerkingen: 20 juli 2019

Trefwoorden : Insolventie, vrij verkeer van personen,

Onderwerp :

- Verordening 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures

 

Feiten:

MH en NI (verzoekers) die beiden woonachtig zijn in de VK dienen verzoek tot faillietverklaring in in Portugal. Rechter in eerste instantie wijst verzoek af omdat hij zich niet bevoegd acht in lijn met artikel 3, lid 1, vierde alinea van de insolventieverordening. Verzoekers tekenen beroep aan tegen deze beslissing, omdat volgens hen artikel 84 van de insolventieverordening de bevoegdheid van de Portugese rechter niet uitsluit. Daarnaast stellen verzoekers dat zij hun enige onroerende goed in Portugal hebben, en alle transacties en overeenkomsten die tot insolventie hebben geleid, zijn in Portugal gesloten. Verzoekers stellen dat hierdoor hun centrum van belangen zich in Portugal bevindt, en dat de rechter hun verzoek tot faillietverklaring niet had mogen weigeren.

 

Overweging:

De Portugese rechter wil met zijn prejudiciële vraag weten hoe een situatie zoals die hierboven is geschetst moet worden uitgelegd in het ontbreken van jurisprudentie en doctrine op dit gebied. Het gaat hierbij om een afweging tussen de bepalingen uit artikel 3, lid 1, vierde alinea van de insolventieverordening, bepaling 30 uit de preambule van deze verordening en het doeltreffendheidsbeginsel van het Unierecht.

 

Prejudiciële vraag:

Zijn de rechters van een lidstaat op grond van verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad bevoegd om een hoofdinsolventieprocedure te openen ten aanzien van een burger die in die lidstaat zijn enige onroerende zaak bezit, hoewel zijn gebruikelijke verblijfplaats – en die van zijn gezin – in een andere lidstaat gelegen is, waar hij arbeid in loondienst verricht?

 

Specifiek beleidsterrein: JenV,