C-262/17 C-263/17 en C-273/17 Solvay Chimica Italia e.a.

Contentverzamelaar

C-262/17 C-263/17 en C-273/17 Solvay Chimica Italia e.a.

Gevoegde prejudiciële hofzaken

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie.

Termijnen: Motivering departement:   13 juli 2017
Schriftelijke opmerkingen:                   29 augustus 2017

Trefwoorden: interne markt elektriciteit; particuliere netwerken

Onderwerp: richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009, betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van richtlijn 2003/54/EG

De drie zaken zijn gevoegd omdat de feiten en de juridische context overeenkomen. Alleen C-262/17 is vertaald.

In ITA bestaan nog (aan nationalisatie ontkomen) particuliere elektriciteitsnetwerken. Verzoeksters, eigenaren en/of beheerders van dergelijke particuliere elektriciteitsdistributiesystemen, vorderen nietigverklaring van een besluit van 12-11-2015 van verweerster, de ITA stroom-, gas- en waterreguleringsinstantie (AEEGSI) waarmee zij worden ingedeeld in een categorie ‘GDS’ (gesloten distributiesysteem) die zeer ongunstige bepalingen bevat die ertoe strekken de regeling van particuliere elektriciteitsdistributiesystemen gelijk te stellen met die van openbare elektriciteitsdistributiesystemen, zonder naar behoren rekening te houden met de bijzondere kenmerken van particuliere systemen. Het gaat met name om de invoering van een aansluitverplichting, verplichting tot boekhoudkundige en functionele ontvlechting, de opsplitsing van het particuliere netwerk en de wijziging van de regeling van de stroominfrastructuurkosten. Verzoeksters stellen dat RL 2009/72 niet verplicht dat particuliere elektriciteitsnetten met openbare netten worden gelijkgesteld en dat de door verweerster voorgestelde regeling zelfs in strijd is met de doelstellingen van de RL. Er moet een mogelijkheid openblijven om een beroep te doen op de uitzondering van artikel 26.4 van de RL (vrijstelling van de aansluitings- en ontvlechtingsverplichting indien aan de voorwaarden qua maximale afnamepunten wordt voldaan). Verweerster zou de regels inzake de tarieven voor inschakeling en de stimuleringsmaatregelen voor gebruikers als bedoeld in artikel 15.7 en 37.6 b) van de RL hebben genegeerd. Ook stellen zij dat de gedeeltelijke gelijkstelling van particuliere elektriciteitsnetten met openbare netten ter zake van de betaling van stroominfrastructuurkosten de werkingssfeer van de RL ondermijnt, aangezien de gevolgen daarvan lijnrecht ingaan tegen de door de RL gestelde doelen zoals uiteengezet in overweging 29.

De verwijzende ITA rechter (regionale Rb Lombardo) meent dat hij niet over de zaak kan beslissen zonder antwoord op onderstaande vragen aan het HvJEU:

I) Moeten de bepalingen van richtlijn 2009/72/EG, en inzonderheid artikel 3, leden 5 en 6, en artikel 28, aldus worden uitgelegd dat een door een particulier opgezet en beheerd elektriciteitssysteem waarop een beperkt aantal productie- en verbruikseenheden is aangesloten en dat op zijn beurt op een openbaar elektriciteitsnet is aangesloten, altijd als een elektriciteitsnet, en dus een “distributiesysteem” in de zin van deze richtlijn moet worden aangemerkt, en particuliere systemen met dergelijke kenmerken die van vóór de inwerkingtreding van de richtlijn dateren en oorspronkelijk voor eigen productie zijn gecreëerd, niet van deze classificatie kunnen worden uitgesloten?

II) Indien de vorige vraag bevestigend wordt beantwoord, kunnen volgens de richtlijn dan de bijzondere kenmerken van een particulier elektriciteitsnet uitsluitend worden benut, door dit net tot de categorie gesloten distributiesystemen als bedoeld in artikel 28 van deze richtlijn te rekenen, of mag de nationale wetgever nog een andere categorie distributiesystemen vaststellen waarop een vereenvoudigde regeling van toepassing is die afwijkt van de op gesloten distributiesystemen toepasselijke regeling?

III) Los van het antwoord op de vorige vragen, moet de richtlijn aldus worden uitgelegd dat gesloten distributiesystemen als bedoeld in artikel 28 in elk geval een aansluitverplichting jegens derden hebben?

IV) Los van het antwoord op de vorige vragen, indien een particulier elektriciteitsnet als een gesloten distributiesysteem in de zin van artikel 28 van richtlijn 2009/72/EG wordt aangemerkt, mag de nationale wetgever dan voor een dergelijk systeem uitsluitend voorzien in de afwijkingen van de algemene regeling inzake de distributiesystemen die uitdrukkelijk zijn genoemd in artikel 28 en artikel 26, lid 4, van deze richtlijn, of heeft de lidstaat, in het licht van de overwegingen 29 en 30 van de richtlijn, de mogelijkheid dan wel de verplichting om verdere uitzonderingen op de algemene toepassing van de regeling van distributiesystemen vast te stellen om te garanderen dat de in die overwegingen genoemde doelstellingen worden nagestreefd?

V) Indien het Hof het mogelijk of nodig acht dat een lidstaat een regeling vaststelt die rekening houdt met de bijzondere kenmerken van gesloten distributiesystemen, staan dan de bepalingen van richtlijn 2009/72/EG, en met name de overwegingen 29 en 30, artikel 15, lid 7, artikel 37, lid 6, onder b), en artikel 26, lid 4, ervan, in de weg aan een nationale regeling als in de onderhavige zaak aan de orde is, volgens welke op gesloten distributiesystemen een regeling inzake inschakeling en ontvlechting van toepassing is die volledig analoog is aan de op openbare elektriciteitsnetten toepasselijke regeling, en die ten aanzien van stroominfrastructuurkosten bepaalt dat de hoogte van die kosten deels ook wordt bepaald door de binnen het gesloten systeem verbruikte elektriciteit?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten