C-266/14 Federación de Servicios Privados del sindicato Comisiones obreras

Contentverzamelaar

C-266/14 Federación de Servicios Privados del sindicato Comisiones obreras

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   18 juli 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   4 augustus 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   4 september 2014
Trefwoorden: arbeidstijd

Onderwerp
Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van
4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd.

Verzoekster is een vakbond (Federatie particuliere dienstensector). Zij start een procedure tegen twee bedrijven die zich naar verzoeksters mening niet aan de in de cao neergelegde afspraak houden dat werknemers het recht hebben om de benodigde tijd om iedere dag van huis naar de eerste klant te reizen en om van de laatste klant van de dag naar huis terug te keren tot de dagelijkse arbeidstijd te rekenen. Verweersters zijn bedrijven die zich bezig houden met inbraakpreventie. Sinds 2011 zijn de kantoren in verschillende provincies gesloten en zijn de (administratieve) werkzaamheden geconcentreerd in Madrid (hoofdkantoor). Beide bedrijven hebben ongeveer 75 werknemers die toegewezen zijn aan een provincie of rayon. Zij beschikken over een auto van de zaak om zich naar de plaatsen van onderhoud van de beveiligingssystemen te begeven. De afstanden die zij afleggen (van en naar huis) variëren sterk, soms tot 100 km, en ook de weg- en verkeersomstandigheden zijn verschillend. Dit leidt soms tot reistijden van drie uur vanaf de woonplaats van de werknemers. Ook reizen de werknemers regelmatig naar het hoofdkantoor om benodigd materiaal op te halen. Opdrachten en de daarbij af te leggen routes ontvangen zij een dag tevoren via hun blackberry. De bedrijven rekenen de benodigde tijd voor de reis naar de eerste klant van de dag en voor de reis van de laatste klant naar huis, ongeacht de duur ervan, niet als werktijd maar beschouwen dit als rusttijd. De tussenliggende reizen worden wel als werktijd berekend. In de SPA arbeidswet is de volgende bepaling opgenomen: “De arbeidstijd wordt berekend op basis van de tijd gedurende welke de werknemer van het begin tot het einde van de werkdag op zijn werkplek aanwezig is (...)”. De wetgever gaat er daarbij vanuit dat de werknemer vrij is in de keuze van zijn woonplaats, al dan niet dicht bij zijn arbeidsplek.
Er zijn wel regelingen opgenomen voor ‘mobiele werknemers’ maar daarin wordt niet gespecificeerd wanneer de dagelijkse arbeidstijd van mobiele werknemers begint en eindigt.

Omdat volgens de verwijzende SPA rechter (Audiencia Nacional) het HvJEU over dit vraagstuk nog geen uitspraak heeft gedaan legt hij de volgende vraag voor:
“Moet artikel 2 van richtlijn 2003/88/EG aldus worden uitgelegd dat de reistijd aan het begin en aan het einde van de werkdag van een werknemer die geen vaste werkplek heeft, maar die zich iedere dag van huis naar een dagelijks wisselende locatie van een klant van het bedrijf moet begeven en steeds van een andere klant naar huis moet terugkeren (volgens een route of lijst die de dag tevoren door het bedrijf wordt vastgesteld), binnen een meer of minder groot geografisch gebied en onder de omstandigheden van het hoofdgeding die zijn toegelicht in de motivering van dit verzoek, moet worden aangemerkt als “arbeidstijd” in de zin van dit artikel van de richtlijn, dan wel als “rusttijd”?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-151/02 Jaeger
Specifiek beleidsterrein: SZW