C-266/22 CRRC Qingdao Sifang e.a. 

Contentverzamelaar

C-266/22 CRRC Qingdao Sifang e.a. 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    4 juli 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    20 augustus 2022

Trefwoorden: overheidsopdrachten, onderneming, gelijke behandeling

Onderwerp: Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG

Feiten:

Op 03-04-2020 heeft de ARF een procedure aangevangen voor de plaatsing, middels een openbare aanbesteding, van een overheidsopdracht betreffende de „aankoop van 20 nieuwe interregionale elektrische motorstellen, RE-IR genoemd, en de aankoop van de voor de werking van de betrokken treinen benodigde onderhouds- en reparatiediensten”. Op 19-04-2021 hebben twee ondernemers een inschrijving ingediend, te weten het consortium CRRC Qingdao Sifang CO LTD–SC Astra Vagoane Călători SA (consortium) en Alstom Ferroviaria SpA. In het eindverslag van de aanbestedingsprocedure werd de door het consortium ingediende inschrijving van de procedure uitgesloten en de opdracht toegewezen aan Alstom Ferroviaria SpA. De reden voor de uitsluiting was dat de leidende vennootschap van het consortium, die in China is gevestigd, niet viel onder de definitie in artikel 3, lid 1, onder jj), van wet nr. 98/2016. Tegen dit verslag heeft het consortium bezwaar ingediend waarbij het heeft verzocht het verslag van de aanbestedingsprocedure nietig te verklaren en de aanbestedende dienst te veroordelen de in het kader van de procedure ingediende inschrijvingen opnieuw te onderzoeken en een nieuw verslag van de aanbestedingsprocedure op te stellen. Volgens het consortium heeft de aanbestedende dienst een wet met terugwerkende kracht op een reeds aangevangen procedure toegepast, een omstandigheid die in strijd is met de Roemeense grondwet en het Unierecht. De nationale raad voor de behandeling van bezwaarschriften (CNSC) heeft de argumenten van het consortium afgewezen, aangezien de bij OUG nr. 25/2021 ingevoerde wijzigingen van en aanvullingen op wet nr. 98/2016 volgens die raad op 05-04-2021 in werking zijn getreden, en artikel V van OUG nr. 25/2021 bepaalt dat uitsluitend op de aanbestedingsprocedures in het kader waarvan ondernemers op die datum reeds inschrijvingen hadden ingediend, de regeling van toepassing is die op de datum van de aanvang van die procedures van kracht was.

Overweging:

De verwijzende rechter beschrijft de context van de wetswijzigingen die bij OUG nr. 25/2021 zijn ingevoerd. Bij dat spoedbesluit zijn namelijk een aantal algemene regels voor deelneming aan aanbestedingsprocedures gewijzigd, in overeenstemming met artikel 25 van richtlijn 2014/24/EU, dat de lidstaten voorschrijft om uitsluitend aan ondernemers van staten die de in die bepaling genoemde overeenkomsten hebben ondertekend, een gelijke behandeling te garanderen als die welke zij ondernemers van de lidstaten van de Europese Unie geven. In de preambule van OUG nr. 25/2021 heeft de Roemeense regering verwezen naar de situatie van de laatste jaren, waarin is geconstateerd dat aan procedures voor de plaatsing van overheidsopdrachten steeds meer inschrijvers van buiten de Europese Unie deelnemen, die minder waarborgen bieden met betrekking tot de vervulling van bepaalde voorwaarden. Daarnaast heeft de regering erop gewezen dat de deelname van ondernemers van derde staten aan procedures voor de plaatsing van overheidsopdrachten een reëel gevaar voor grote overheidsinvesteringen in Roemenië kunnen vormen. Het consortium is uitgesloten van de open procedure voor de plaatsing van de betrokken overheidsopdracht omdat de vennootschap CRRC Qingdao Sifang CO LTD, de leidende onderneming van het consortium, toen de inschrijving is ingediend, niet langer kon worden aangemerkt als een ondernemer die had kunnen deelnemen aan een procedure voor de plaatsing van een overheidsopdracht , omdat zij in China gevestigd was. De vraag is om vast te stellen in hoeverre de eerbiediging van de in het Unierecht verankerde beginselen van rechtszekerheid, bescherming van het gewettigd vertrouwen, gelijke behandeling, transparantie en evenredigheid worden gewaarborgd indien een inschrijver wordt uitgesloten op grond van een regelgevingshandeling met kracht van wet die is vastgesteld door de regering van een lidstaat, waarbij de definitie van onderneming wordt gewijzigd na de bekendmaking van de aankondiging van de opdracht in het kader van de aanbestedingsprocedure waaraan die inschrijver deelneemt.

Prejudiciële vragen:

1) Staan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen in de weg aan een nationale regeling waarbij artikel 25 van richtlijn 2014/24/EU betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten per 5 april 2021 in nationaal recht is omgezet, en waarin is bepaald dat ondernemers op wie die Unierechtelijke bepaling niet van toepassing is, uitsluitend aan aanbestedingsprocedures kunnen blijven deelnemen indien zij vóór de datum van inwerkingtreding van die wetswijziging inschrijvingen hebben ingediend?

2) Staan de beginselen van gelijke behandeling, transparantie en evenredigheid bedoeld in artikel 18, lid 1, junctis artikel 2, lid 1, punt 13, en artikel 49 van richtlijn 2014/24/EU betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten in de weg aan de uitsluiting van een inschrijver op grond van een door de regering van de lidstaat vastgestelde regelgevingshandeling met kracht van wet waarbij een nieuwe regeling is ingevoerd die de definitie van ondernemer wijzigt na de bekendmaking van de aankondiging van de opdracht betreffende de aanbestedingsprocedure waaraan die ondernemer deelneemt?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Toshiba Corporation e. a. (C-17/10), ISD Polska sp. z o.o. (C-369/09)

Specifiek beleidsterrein: BZK, EZK

Gerelateerde documenten