C-267/16 Buhagiar ea

Contentverzamelaar

C-267/16 Buhagiar ea

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   01 juli 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       17 juli 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   17 augustus 2016
Trefwoorden: vrij verkeer goederen; wapenbezit (jagers/sportschutters); rechtsgrondslag

Onderwerp
- VWEU artikel 355.3 (territoriale werking verdragen)
- Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens, zoals gewijzigd

Het is de eerste keer dat een GIB rechter een vraag voorlegt aan het HvJEU. De territoriale werking van het Unierecht voor GIB wordt getemperd door voorwaarden in de toetredingsakte van 1972. GIB is daardoor uitgesloten van het gemeenschappelijk douanegebied van de EU. Het HvJEU heeft in zaak C-30/01 uitspraak gedaan over de gevolgen daarvan: de regels van het vrij verkeer van goederen zijn niet op GIB van toepassing, de overige vrijheden (personen, diensten en kapitaal) wel. Op grond van het Unierecht is het VK verantwoordelijk voor de naleving van het Unierecht in GIB. Voor omzetting en uitvoering van EU-regelgeving is de GIB regering verantwoordelijk.
De zeven verzoekers zijn lid van een GIB schietvereniging. Eerste verzoeker (de voorzitter) heeft op 19-05-2015 een aanvraag ingediend bij verweerder (GIB MinJUS) voor afgifte van een Europese vuurwapenpas (Evp) aan hemzelf en de zes andere verzoekers. Op 02-06-2015 wordt dit verzoek afgewezen omdat RL 91/477 niet op GIB van toepassing is (want heeft betrekking op vrij verkeer van goederen) en conform arrest in C-30/01 niet in GIB recht is omgezet. Verzoekers starten een procedure waarin zij stellen dat er geen sprake is van handel of commerciële transacties bij overbrenging van een vuurwapen met een Evp voor jacht- of schietsportdoeleinden. Aangezien het een uitzondering betreft op toepassing van het EUrecht is strikte uitleg vereist. Maatregelen die de derogaties niet ondergraven zouden in GIB van toepassing moeten zijn. De Evp wordt verleend aan jagers en sportschutters om daarmee aan wedstrijden en jachten in de EULS te kunnen deelnemen (vrij personenverkeer). Daarnaast betogen verzoekers dat RL 91/477 betrekking heeft op het vrij verkeer van diensten en dus in GIB (gedeeltelijk) zou moeten worden omgezet. Zij stellen discriminatie omdat zij veel extra kosten en moeite hebben om aan wedstrijden mee te doen.
Verweerder houdt vast aan de stelling dat uit doel en inhoud van de RL blijkt dat het een maatregel is die betrekking heeft op het vrije verkeer van goederen. Dit is ook door de EURCIE (in 2015) schriftelijk bevestigd. Hij ziet geen grond of rechtvaardiging in het Verdrag of de rechtspraak voor een ‘subcategorie’ van maatregelen inzake het vrije goederenverkeer. Hij ziet geen mogelijkheid voor een gedeeltelijke omzetting. Bij toepassing van de ‘test van de overwegende doelstelling’ (zoals uitgewerkt door het HvJEU en ook gehanteerd in C-30/01) ziet hij geen ander resultaat dan het vrije goederenverkeer. Volgens verzoekers gaat het om doelstellingen die gelijkelijk van belang zijn. Subsidiair stellen zij dat de Evp-bepalingen van de RL betrekking hebben op het vrije personenverkeer maar dat sprake is van een gebrekkige rechtsgrondslag (100a EEG) wat ongeldigheid van de RL tot gevolg heeft voor wat de Evp-bepalingen betreft.

De verwijzende VK rechter (Supreme Court of Gibraltar) oordeelt dat de complexiteit van de zaak, de betwisting van de rechtsgrondslag en de nieuwe rechtsvragen die worden opgeworpen (met name over de test van de overwegende doelstelling) het noodzakelijk maken de volgende vragen aan het HvJEU voor te leggen.
1. Als de Evp-bepalingen in de richtlijn alleen betrekking hebben op het vrije verkeer van goederen, kunnen zij dan niettemin van toepassing zijn op Gibraltar op grond van het feit dat zij geen betrekking hebben op een commerciële of handelstransactie en derhalve buiten de werkingssfeer vallen van de op grond van de toetredingsakte van 1972 aan Gibraltar toegekende derogaties?
2. Zijn de bepalingen van de richtlijn met betrekking tot de Evp, wat jagers en sportschutters betreft, op Gibraltar van toepassing op grond van het feit dat zij betrekking hebben op het vrije verkeer van diensten?
3. Zijn de bepalingen van de richtlijn met betrekking tot de Evp, wat jagers en sportschutters betreft, ongeldig op grond van het feit dat zij betrekking hebben op het vrije verkeer van personen en daarom niet op de juiste rechtsgrondslag zijn vastgesteld?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-30/01 EURCIE/VK (‘Gibraltar’)
Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten