C-276/14 Gmina Wrocław

Contentverzamelaar

C-276/14 Gmina Wrocław

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   29 juli 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   15 augustus 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   15 september 2014
Trefwoorden: btw; begrip ‘zelfstandig een economische activiteit uitoefenen'

Onderwerp
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1, zoals gewijzigd)

Verzoekster (gemeente Wroclaw) heeft een meningsverschil met de POL belastingAut (verweerster) over de interpretatie van het begrip ‘zelfstandigheid’ in de btw-RL. Zij stelt dat de haar opgelegde taken krachtens de wet gemeentelijk zelfbestuur worden verricht door gemeentelijke begrotingseenheden (scholen, cultuurcentra, politiediensten etc.) die geen rechtspersoonlijkheid bezitten. Deze eenheden verrichten geen economische activiteiten. Zij vraagt verweerster of deze eenheden, wanneer zij aan btw onderworpen handelingen verrichten, als btw-plichtig dienen te worden ingeschreven, of dat enkel de gemeente, die voldoet aan het criterium ‘zelfstandigheid’ als btw-plichtige dient te worden ingeschreven. Zij is van mening dat, gezien het gestelde criterium, de gemeente en haar begrotingseenheden voor btw-doeleinden gebruik maken van
één enkel btw-nummer.
Verweerster is het daar niet mee eens maar is van oordeel dat, wanneer de uit de gemeentestructuur gelichte begrotingseenheden volgens objectieve criteria op zelfstandige wijze een economische activiteit uitoefenen en daarbij aan de btw onderworpen handelingen verrichten, deze eenheden dienen te worden beschouwd als van de gemeente te onderscheiden btw-plichtigen.
Verzoekster gaat in beroep bij de administratieve rechter maar verweerster wordt in het gelijk gesteld. Verzoekster gaat in cassatie.

De verwijzende POL administratieve cassatierechter twijfelt met name over de uitleg van de term ‘zelfstandig een economische activiteit uitoefenen’ hetgeen voor een btw-plichtige een noodzakelijk kenmerk is. Het werpt echter ook een taalkundige vraag op, te weten of het begrip ‘onafhankelijk’ niet een juistere vertaling zou zijn (engels: independently, frans: indépendante).
In oudere uitspraken heeft het HvJEU aangeduid aan welke criteria moet zijn voldaan om te voldoen aan het begrip ‘zelfstandig een economische activiteit verrichten’.
bijvoorbeeld het dragen van economisch risico (C-210/04) en de aansprakelijkheid voor schade aan derden (C-202/90).
Aangezien hij geen duidelijkheid kan verkrijgen of de aanwezigheid van ‘zelfstandigheid’ altijd noodzakelijk is in geval van publiekrechtelijke lichamen die handelingen verrichten binnen de btw-sfeer legt het HvJEU de volgende vraag voor:
“Kan tegen de achtergrond van artikel 4, lid 2, juncto artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (geconsolideerde versie – PB 2012, C 326, blz. 13) een organisatorische eenheid van de gemeente (een lokale overheid in Polen) worden beschouwd als een btw-plichtige wanneer zij handelingen verricht in een andere hoedanigheid dan als overheid in de zin van artikel 13 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1, zoals gewijzigd), hoewel zij niet voldoet aan de in artikel 9, lid 1, van die richtlijn gestelde voorwaarde van zelfstandigheid (onafhankelijkheid)?”

Specifiek beleidsterrein: FIN, mede BZK

Gerelateerde documenten