C-288/14 Ciup

Contentverzamelaar

C-288/14 Ciup

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   1 augustus 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   18 augustus 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   18 september 2014
Trefwoorden:  handvest grondrechten (eigendomsrecht); staatsaansprakelijkheid

Onderwerp
- Handvest grondrechten artikel 17 (eigendomsrecht)
- VWEU artikel 110 (geen hogere belasting op producten andere EULS)

Verzoekster Silvia Ciup heeft in 2010 een tweedehands auto ingevoerd en daarover conform de toen geldende regeling een vervuilingsheffing betaald. Op 12 juli 2012 vraagt zij teruggaaf van die heffing, maar dat verzoek wordt afgewezen. Zij start een procedure waarin zij onmiddellijke betaling eist van het in strijd met Unierecht geïnde bedrag + wettelijke rente per dag vertraging vanaf 15 oktober 2010 tot 45 dagen na 12 juli 2012, zonder rekening te houden met het inmiddels door de ROEaut genomen spoedbesluit van 26-02-2014 om terugbetaling te spreiden. Zij beroept zich daarbij op het HvJEU-arrest Irimie.
Het HvJEU heeft in eerdere arresten bepaald dat de betreffende vervuilingsheffing in strijd is met VWEU artikel 110. Er loopt in ROE een groot aantal zaken over teruggave van de vervuilingsheffingen. ROE rechters kenden eerder rente toe vanaf de dag van indiening van het verzoek tot teruggaaf, later hebben zij het EU-recht rechtstreeks toegepast en rente toegekend vanaf de dag dat de heffing is betaald. Hierdoor zijn opnieuw veel rechtszaken aanhangig gemaakt door gedupeerden die minder rente vergoed hebben gekregen. Daartoe heeft de ROE regering een spoedbesluit vastgesteld dat in onderhavige zaak van toepassing is en dat voorziet in gespreide terugbetaling over vijf jaar. Het besluit wordt met name gemotiveerd door de (financiële crisis) problemen die uitvoering van de Hof-arresten oproepen en de noodzaak tot nakoming van verplichtingen op milieugebied.
Verzoekster stelt dat het Unierecht, in het bijzonder de beginselen van gelijkwaardigheid, doeltreffendheid en evenredigheid, alsmede het in het handvest gewaarborgde eigendomsrecht aan dit besluit in de weg staan.

De verwijzende ROE rechter (Rb Timis) is van mening dat het spoedbesluit in strijd is met het Unierecht, met name door de daarin opgenomen opschorting van gedwongen tenuitvoerlegging waardoor belanghebbenden in hun rechtsgang worden beperkt. Daarnaast leidt de voorgestelde terugbetaling in termijnen tot overdreven versnippering van de verschuldigde bedragen. Dit legt de particulier een overdreven zware en disproportionele last op. Hij legt het HvJEU de volgende vraag voor:
“Kunnen de door de rechtspraak van het Hof bevestigde beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid van maatregelen die zijn ingevoerd ter ongedaanmaking van inbreuken op het Unierecht, en het in artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie neergelegde eigendomsrecht aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan bepalingen van nationaal recht op grond waarvan de teruggaaf van in strijd met het gemeenschapsrecht geïnde heffingen en de rente daarover wordt gespreid over een periode van vijf jaar, voor zover die teruggaaf wordt gelast bij een rechterlijke beslissing die uiterlijk 31 december 2015 uitvoerbaar wordt?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-402/09 Tatu; C-565/11 Irimie; lopende zaak C-331/13 Nicula
Specifiek beleidsterrein: EZ mede VenJ, FIN

Gerelateerde documenten