C-290/16 Air Berlin

Contentverzamelaar

C-290/16 Air Berlin

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   11 juli 2016

Concept schriftelijke opmerkingen:       27 juli 2016

Schriftelijke opmerkingen:                   27 augustus 2016

Trefwoorden: luchtvaart; tarieven; consumentenbescherming

Onderwerp: - verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (Pb 2008, L 293, blz. 3).

De DUI ‘consumentenbond’ is een zaak gestart tegen verzoekster, een luchtvaartonderneming. Het gaat om kosten die luchtvaartmaatschappijen naast het passagierstarief extra in rekening brengen. Verzoekster heeft bij proefboekingen ontdekt dat de tarieven die voor belastingen en vergoedingen in rekening worden gebracht hoger liggen dan verzoekster op haar website vermeldt. Dat is in strijd met Vo. 1008/2008. Het betreft ‘administratiekosten’ die verzoekster in rekening brengt (EUR 25), met name voor afhandeling van ‘no show’ of geannuleerde vluchten.

Verweerster stelt strijd met het DUI BW – voor het voldoen aan een wettelijke verplichting mag geen aparte vergoeding gevraagd worden. De rechter stelt verweerster in het gelijk. Verzoekster gaat tevergeefs in beroep. De zaak ligt nu voor Revision bij de verwijzende rechter.

Voor de verwijzende DUI rechter (Bundesgerichtshof) hangt het slagen van de herziening af van de uitleg van artikel 23, lid 1, derde volzin, en artikel 22, lid 1, van Vo. 1008/2008. Het gaat in de Vo. om transparante uitsplitsing van de kosten. Deze kosten mogen niet in het passagierstarief verstopt worden. De verwijzende rechter oordeelt dat de kwestie pas kan worden opgelost als het HvJEU zich heeft uitgesproken over de vraag hoe de te betalen kosten gespecificeerd dienen te worden en of werkelijk sprake is van een verbod tot verwerking in de passagierstarieven, zie de aangehaalde jurisprudentie. Het EU-recht verzet zich niet tegen regeling van bepaalde aspecten van de luchtvervoerovereenkomst door de EULS zolang daarbij sprake is van consumentenbeschermingsregels. Maar die regels mogen niet strijdig zijn met Vo. 1008/2008, voor wat de vrije prijsvorming voor luchtvaartmaatschappijen betreft. De rechter vraagt zich af of het hier gewraakte beding (de administratiekosten) al dan niet onder die vrijheid valt. Hij legt de volgende vraag voor aan het HvJEU:

1. Dient artikel 23, lid 1, derde volzin, van verordening nr. 1008/2008 aldus te worden uitgelegd dat luchtvaartmaatschappijen bij de bekendmaking van hun passagierstarieven de daadwerkelijk door hen te betalen bedragen moeten specificeren van de in de onderdelen b), c) en d) genoemde belastingen, luchthavengelden en andere heffingen, toeslagen of vergoedingen, en deze dus niet gedeeltelijk mogen verwerken in de passagierstarieven bedoeld in onderdeel a) van die bepaling?

2. Dient artikel 22, lid 1, van verordening nr. 1008/2008 aldus te worden uitgelegd dat deze bepaling in de weg staat aan de toepassing van een nationale regeling over het recht inzake algemene voorwaarden die is gebaseerd op het Unierecht en die inhoudt dat klanten die niet zijn verschenen voor hun vlucht of deze hebben geannuleerd, daarvoor geen afzonderlijke administratiekosten in rekening kunnen worden gebracht?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-112/11 ebookers.com Deutschland; C-628/11 International Jet Management; C-487/12 Vueling Airlines;  C-573/13 Air Berlin

Specifiek beleidsterrein: IenM en EZ

Gerelateerde documenten