C-290/19 Home Credit Slovakia

Contentverzamelaar

C-290/19 Home Credit Slovakia

Prejudiciële hofzaak


Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement: 10 juni 2019
Schriftelijke opmerkingen: 27 juli 2019

Trefwoorden : consumentenbescherming; krediet; oneerlijke bedingen

Onderwerp :

- Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten;

 

Feiten:

De vordering die verzoeker tegen verweerster had ingesteld tot betaling van €1.932,10 plus vertragingsrente wegens ongerechtvaardigde verrijking is door de rechter in eerste aanleg afgewezen. Verweerster zou zich ongerechtvaardigd hebben verrijkt bij de terugbetaling door verzoekster aan haar van een consumentenkrediet uit hoofde van een kredietovereenkomst. Deze overeenkomst bevatte niet alle wettelijk vereiste gegevens, en daarom moest het op grond daarvan verleende krediet worden geacht zonder rente en kosten te zijn verleend, en hoefde verzoekster alleen het kapitaal van dit krediet te betalen. Aangezien verzoekster ondertussen ten opzichte van het kapitaal evenwel €1.932,10 te veel aan verweerster had betaald, vordert hij dit bedrag terug. In de kredietovereenkomst was bepaald dat verweerster verzoeker een niet-doelgebonden krediet van in totaal €3.359,14 verleent. Het jaarlijks kostenpercentage (hierna JKP) varieert van 21,5% tot 22,4%. Hierbij is vermeld dat de precieze waarde van het JKP hangt af van de dag waarop het krediet wordt uitbetaald, en de klant aanvaardt dat de kredietgever hem de precieze waarde van het JKP na de uitbetaling van het krediet meedeelt. Per brief heeft verweerster aan verzoekster bevestigd dat verzoeker het volledige krediet had afgelost. Verzoeker had verweerster voor dit krediet in totaal €5.291,24 betaald. De rechter heeft geoordeeld dat de kredietovereenkomst alle voorgeschreven gegevens bevat die de nationale wet voorschrijft, en dat het onevenredig zou zijn om verweerster, enkel omdat het JKP met een bereik tussen twee waarden (van-tot) is aangeduid, een sanctie op te leggen door te oordelen dat het krediet zonder rente en kosten is verleend. De rechter heeft daarom besloten dat er geen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking door verweerster. Verzoeker is hiertegen in hoger beroep gegaan.

 

Overweging:

Volgens de rechtspraak van het Hof is het JKP op het tijdstip waarop de consument een beslissing neemt een belangrijk gegeven, op grond waarvan hij de verschillende kredietaanbiedingen evalueert en beoordeelt waartoe hij zich verbindt. Volgens de verwijzende rechter volgt uit de richtlijn dat met de term ‘jaarlijks kostenpercentage’, een concreet cijfer wordt bedoeld dat bij het sluiten van de overeenkomst is berekend. Hij is dan ook van mening dat het niet toegestaan is een bereik tussen twee waarden (van-tot) te gebruiken. De loutere omstandigheid dat de datum van kredietopneming niet duidelijk is, brengt niet noodzakelijkerwijs met zich dat het JKP niet als één waarde moet worden aangegeven.

 

Prejudiciële vraag:

Moet artikel 10, lid 1, onder g), van richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad aldus worden uitgelegd dat de consumentenkredietovereenkomst aan het in deze bepaling gestelde vereiste voldoet indien het daarin vermelde jaarlijkse kostenpercentage niet is aangeduid met een specifiek percentage, maar met een bereik tussen twee waarden (van - tot)?

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-42/15; C-76/10

Specifiek beleidsterrein: EZK; FIN

Gerelateerde documenten