C-292/22 Nova Targovska Kompania 2004 

Contentverzamelaar

C-292/22 Nova Targovska Kompania 2004 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    11 juli 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    27 augustus 2022

Trefwoorden: tariefindeling; douane;

Onderwerp:

•            Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie;

•            Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief;

•            Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1602 van de Commissie van 11 oktober 2018 tot wijziging van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief;

Feiten:

Op 8 april 2019 zijn in de haven van Varna Zapad acht containers met goederen aangekomen die zijn aangegeven als “palmvet MP 36-39 in CA20 – 20 kg netto in kartonnen dozen”. Op 28 september 2020 zijn in dezelfde haven opnieuw vijf containers met goederen van dezelfde exporteur voor dezelfde ontvanger aangekomen aangegeven als “palmvet MP 36-39, 5250 kartonnen dozen van 20 kg netto”. Op dezelfde dag is een monster uit een van de containers genomen teneinde de tariefindeling van de goederen vast te stellen. Op 7 januari 2021 heeft het centrale douanelaboratorium een analyse gemaakt van het genomen monster. Op basis van de verkregen resultaten en de beoordeling door de deskundigen is de conclusie getrokken dat overeenkomstig de termen in hoofdstuk 15 van de GN het onderzochte monster “palmshortening” is – een product dat uitsluitend bestaat uit palmolie of fracties daarvan, niet chemisch is gewijzigd en door middel van texturering is verkregen voor het gebruik van verschillende levensmiddelen, zoals deeg. De directeur douaneactiviteiten en -methodologie bij het douanehoofdkantoor is van mening dat de goederen gelet op hun vastgestelde objectieve eigenschappen dienen te worden ingedeeld onder de GN-code 1517 90 99. Volgens hem is de aangegeven code van post 1511 niet juist, omdat deze post alleen palmolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd omvat. De onderzochte goederen bestaan echter uit palmolie of fracties daarvan die naast de raffinage nog een andere onomkeerbare bewerking voor de modificatie van de kristallijne structuur, namelijk de texturering, hebben ondergaan – een proces dat volgens de toelichtingen op het geharmoniseerde systeem bij post 1517 specifiek en uitsluitend is toegestaan voor goederen van die post.

Overweging:

Partijen zijn het oneens over de tariefindeling van goederen die als “palmvet MP 36-39” zijn aangegeven. Met zijn prejudiciële vragen wenst de verwijzende rechter te vernemen of 1) deze goederen palmshortenings zijn als bedoeld bij post 1517 van de toelichtingen op het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, 2) of de onderzoeksmethoden zijn toegestaan die het centraal douanelaboratorium heeft toegepast om vast te stellen of de goederen een textureringproces hebben ondergaan en 3) onder welke code van de gecombineerde nomenclatuur – onder de bij de invoer aangegeven code 1511 of onder de door de douaneautoriteiten aangenomen code 1517 – de goederen dienen te worden ingedeeld, indien deze een textureringproces hebben ondergaan en “palmshortenings” zijn.

Prejudiciële vragen:

1) Volgens welke criteria moeten goederen als die in het hoofdgeding, te weten geraffineerde, gebleekte en ontgeurde palmolie met de handelsbenaming PALM FAT MP 36-39, die tijdens de technologische productie uitsluitend is „geroerd, gefilterd, gekoeld, getemperd en verpakt” door middel van fysische processen die deze goederen niet chemisch hebben gewijzigd, worden ingedeeld onder post 1511 dan wel onder post 1517 van hoofdstuk 15 van de GN?

2) Wat betekent de term „texturering” die is gebruikt om het proces te beschrijven waarmee de vervaardiging van producten wordt verklaard die in de toelichtingen op het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen voor post 1517 als „shortenings” zijn aangegeven?

3) Indien „palmolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd” een „textureringproces” hebben ondergaan, vormt dit dan voldoende reden om een indeling onder post 1511 uit te sluiten?

4) Is het, bij gebreke van in de GN, de GN-toelichtingen en de toelichtingen op het geharmoniseerde systeem vastgestelde normen, methoden, criteria en referentiewaarden voor het onderzoek naar de consistentie van palmolie en het bewijs van de verwerking ervan door „texturering”, toegestaan dat de bevoegde douaneautoriteiten met het oog op de tariefindeling van goederen onder post 1511 respectievelijk post 1517 zelfstandig analytische werkwijzen ontwikkelen en toepassen zoals RAP 66, versie 02/17-11-2020, die in casu is gebruikt om de texturering van vetten door penetratie te bewijzen en die is gebaseerd op de officieel gepubliceerde methode AOCS Cc-16[-60]?

Indien dit niet is toegestaan, welke normen, methoden, criteria en referentiewaarden mogen bij het productonderzoek worden toegepast om aan te tonen dat het product een „textureringproces” heeft ondergaan, en met andere woorden „palmshortening” vormt?

5) Moet de gecombineerde nomenclatuur volgens bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) 2018/1602 van de Commissie van 11 oktober 2018, aldus worden uitgelegd dat als „shortenings” aangeduide producten die door middel van texturering uit geraffineerde palmolie zijn verkregen, dienen te worden ingedeeld onder post 1517 van die nomenclatuur en met name onder onderverdeling 1517 90 99?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-556/16; C-84/15 (Sonos Europe); C-423/10; C-532/14 en C-533/14 (Toorank Productions); C-559/18 (Pacific World Limited);

Specifiek beleidsterrein: FIN(-fiscaal)