C-294/14 ADM Hamburg

Contentverzamelaar

C-294/14 ADM Hamburg

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   5 augustus 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   22 augustus 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   22 september 2014
Trefwoorden:  douanewetboek (CDW)

Onderwerp
Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (Pb L 253, blz. 1) zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 1063/2010 van de Commissie van 18 november 2010 (Pb L 307, blz. 1)

Verzoekster geeft in augustus 2011 ruwe palmpittenolie, ingevoerd in verschillende tanks per schip vanuit Colombia, Panama, Costa Rica en Ecuador in DUI aan voor het vrije verkeer, onder overlegging van de betreffende preferentiecertificaten. Verweerster (douaneAut) stelt voorlopige invoerrechten vast, en pas in december definitief. Zij kent de preferentiële behandeling niet volledig toe omdat in één van de tanks olie van verschillende importzendingen uit verschillende landen van oorsprong met elkaar vermengd is geraakt.
Verzoekster maakt bezwaar dat wordt afgewezen, waarna zij beroep instelt. Zij stelt dat de importproducten ook dan nog dezelfde zijn als zij samen met een hoeveelheid andere preferentiële palmpittenolie uit een ander SAP-oorsprongsland in dezelfde scheepstank zijn vervoerd en daarmee vermengd is geraakt. De toestand van de olie is hiermee niet veranderd. Dat is volgens verzoekster de juiste uitleg van artikel 74 CDW-uitvoeringsVo. Het is algemene en gangbare (door de DUI douaneAut erkende) praktijk dat dit soort bulkgoederen, van verschillende origine, niet van elkaar gescheiden wordt vervoerd. Volgens verzoekster volstaat het (bewezen) feit dat de goederen uit een SAP-land afkomstig zijn. Hieraan doet volgens verzoekster niet af dat in de CDW-uitvoeringsVo. Het mengen van producten als ontoereikend wordt beschouwd om de oorsprong te verlenen; hieruit kan worden opgemaakt dat vermenging er niet toe leidt dat de vóór het mengen bestaande oorsprong verloren gaat. Zij wijst ook op de rechtspraktijk in andere EULS, bijvoorbeeld in NL waar ruwe palmpittenolie uit verschillende SAP-oorsprongslanden ook dan, als die olie in één tank is vervoerd, geacht wordt dezelfde te zijn gebleven.
Verweerster is van mening dat alleen aantoonbaar onveranderde goederen voor een preferentieel tarief in aanmerking kunnen komen. Zij betoogt dat de Commissie met Vo. 1063/2010 manipulaties tijdens vervoer heeft willen voorkomen.

De verwijzende DUI rechter (Finanzgericht Hamburg) overweegt dat de beslissing in deze zaak afhangt van de vraag of is voldaan aan het vereiste van artikel 74 lid 1 eerste zin CDW-uitvoeringsVo. Hij legt het HvJEU de volgende vraag voor:
“Is aan het feitelijke criterium van artikel 74, lid 1, eerste zin van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253, blz. 1) zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 1063/2010 van de Commissie van 18 november 2010 (PB L 307, blz. 1), dat vereist dat de voor het vrije verkeer in de Europese Unie aangegeven producten dezelfde producten zijn als die welke zijn uitgevoerd uit het begunstigde land waarin zij geacht worden van oorsprong te zijn, voldaan in een geval als het onderhavige waarin meerdere deelhoeveelheden ruwe palmpittenolie uit verschillende SAP-exportlanden waaruit de producten van oorsprong zijn, niet fysiek van elkaar gescheiden zijn uitgevoerd en in de Europese Unie ingevoerd, maar bij uitvoer alle in dezelfde tank van het transportschip zijn gevuld en met elkaar vermengd in deze tank in de Europese Unie zijn ingevoerd, waarbij kan worden uitgesloten dat tijdens het vervoer van deze producten en tot aan hun toelating tot het vrije verkeer andere, in het bijzonder niet-preferentiële, producten in de tank van het schip zijn beland?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:  C-386/08 Brita
Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten