C-295/14 DOW Benelux ea

Contentverzamelaar

C-295/14 DOW Benelux ea

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   11 augustus 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   28 augustus 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   28 september 2014
Trefwoorden: broeikasgasemissierechten

Onderwerp
- VWEU 263 (termijn instellen beroep)
- Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (Pb 2003 L 275)

Stas IenM (verweerder) heeft met zijn besluit van 02-07-2012 op grond van het EURCIE-besluit nr 2011/278/EU (uitvoeringsmaatregelen) emissierechten toegewezen aan een aantal inrichtingen. Als gevolg van het besluit van de EURCIE van 05-09-2013 (nr 2013/448/EU) neemt verweerder op 29-10-2013 een vervolgbesluit waarmee de toegewezen hoeveelheid rechten aan de inrichtingen wordt verminderd. Verzoekers (twintig bedrijven) stellen beroep in tegen verweerders besluit. Zij stellen dat het onderliggende besluit 2013/448/EU ongeldig is voor zover daarbij de correctiefactor is bepaald. Twee bedrijven stellen dat verweerder de in besluit 2011/278/EU gestelde regels niet juist heeft geïnterpreteerd en toegepast. (Niet alle verzoekers hebben gelijkluidende beroepsgronden ingediend).

De verwijzende rechter (NL RvS) zal eerst moeten bezien of en hoe de gestelde ongeldigheid van de besluiten kan worden ingeroepen; via de onderhavige procedure (zoals verzoekers menen) of via een artikel 263-procedure bij het Gerecht (volgens verweerder). Hij is van mening dat op grond van uitspraak HvJEU in de zaak C-132/12 P, Stichting Woonpunt, verzoekers zowel rechtstreeks als individuele geraakt zijn. Mocht het HvJEU in onderhavige zaak anders oordelen dan zullen de vragen 2 t/m 6 eveneens door het HvJ beantwoord moeten worden. De vragen luiden als volgt:
Vraag 1): Moet artikel 263, vierde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aldus worden uitgelegd, dat exploitanten van installaties waarop met ingang van 2013 de regels van de emissiehandel van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (Pb 2003 L 275) van toepassing waren, met uitzondering van exploitanten van installaties als bedoeld in artikel 10 bis, derde lid, van die richtlijn en van nieuwkomers, ongetwijfeld bij het Gerecht nietigverklaring hadden kunnen vorderen van het Besluit van de Commissie van 5 september 2013 betreffende nationale uitvoeringsmaatregelen voor de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten overeenkomstig artikel 11, lid 3, van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (2013/448/EU, Pb 2013 L 240), voor zover daarbij de uniforme transsectorale correctiefactor is bepaald?
Vraag 2): Is Besluit 2013/448/EU, voor zover daarbij de uniforme transsectorale correctiefactor is bepaald, ongeldig omdat het besluit niet volgens de in artikel 10 bis, eerste lid, van richtlijn 2003/87/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing tot stand is gekomen?
Vraag 3): Is artikel 15 van het besluit van de Commissie van 27 april 2011, 2011/278/EU, tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (Pb 2011 L 130) in strijd met artikel 10 bis, vijfde lid, van richtlijn 2003/87/EG omdat eerstgenoemd artikel belet dat bij de bepaling van de uniforme transsectorale correctiefactor emissies van elektriciteitsopwekkers worden betrokken? Zo ja, wat zijn de gevolgen van die strijd voor Besluit 2013/448/EU?
Vraag 4): Is Besluit 2013/448/EU, voor zover daarbij de uniforme transsectorale correctiefactor is bepaald, ongeldig omdat het besluit mede steunt op gegevens die ter uitvoering van artikel 9 bis, tweede lid, van richtlijn 2003/87/EG zijn ingediend zonder dat de in dat artikellid bedoelde, overeenkomstig artikel 14, eerste lid, aangenomen bepalingen waren vastgesteld?
Vraag 5): Is Besluit 2013/448/EU, voor zover daarbij de uniforme transsectorale correctiefactor is bepaald, in strijd met in het bijzonder artikel 296 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, omdat de voor de berekening van de correctiefactor bepalende hoeveelheden emissies en emissierechten slechts ten dele in het besluit zijn vermeld?
Vraag 6): Is Besluit 2013/448/EU, voor zover daarbij de uniforme transsectorale correctiefactor is bepaald, in strijd met in het bijzonder artikel 296 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, omdat deze correctiefactor is bepaald aan de hand van gegevens waarvan de exploitanten van de bij de emissiehandel betrokken installaties geen kennis hebben kunnen nemen?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-132/12 P Stichting Woonpunt e.a.
Specifiek beleidsterrein: IenM, mede EZ

Gerelateerde documenten