C-298/14 Brouillard

Contentverzamelaar

C-298/14 Brouillard

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   1 augustus 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   18 augustus 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   18 september 2014
Trefwoorden:  erkenning beroepskwalificaties; vrij verkeer werknemers; recht vrije vestiging

Onderwerp
- VWEU artikel 45 (vrij verkeer werknemers) en artikel 49 (recht vrije vestiging;
- Richtlijn 2005/36/EG [van het Europees Parlement en de Raad] van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties

Verzoeker Alain Brouillard, geboren 1964, BEL staatsburger, werkt als vertaler bij het BEL Hof van Cassatie (HvC). Hij behaalt (na zijn kandidaats - als avondopleiding in BEL) een master in de rechten (enz), specialiteit jurist-vertaler, aan de Universiteit van Poitiers (FRA). Hij reageert op 24 mei 2011 op een aankondiging in het BEL Staatsblad voor een vergelijkend examen voor de werving van referendarissen bij het HvC, waarna hij op 23 juni een verzoek indient bij de betreffende BELaut voor volledige gelijkstelling van zijn in FRA behaalde master. Zijn verzoek tot deelname aan het examen wordt door verweerster (Examencommissie van het vergelijkend examen voor de werving van referendarissen bij het HvC) op 6 september 2011 niet-ontvankelijk verklaard. Hij dient een verzoekschrift in tot opschorting van de tenuitvoerlegging c.q. nietigverklaring van dit besluit. Dit wordt bij arrest van 16-09-2011 afgewezen. In oktober 2012 dient hij opnieuw een opschortings/ vernietigingsverzoek in ten aanzien van het benoemingsbesluit van twee referendarissen bij het HvC. Ook dit verzoek wordt bij arrest van 09-11-2012  afgewezen.
De reden voor afwijzing door verweerster is dat verzoeker niet voldoet aan de BEL wettelijke regeling voor benoemingen bij het HvC, zoals neergelegd in de BEL Grondwet. Verzoeker heeft evenmin aangetoond een gelijkwaardigheidsprogramma te hebben gevolgd aan een BEL universiteit.
Verzoeker stelt schending van VWEU artikelen 45 en 49 alsmede van RL 2006/36 die niet correct in BEL recht zou zijn omgezet wegens het ontbreken van een rechtsregeling waarin met zijn kwalificaties kan worden rekening gehouden. Het ambt van referendaris is een gereglementeerd beroep en de wervingscommissie is een bevoegde autoriteit in de zin van de RL die zijn behaalde kwalificaties dient te evalueren en zijn beroepservaring mede in beschouwing dient te nemen. De commissie had zijn deelname niet mogen weigeren maar aanvullende compenserende maatregelen kunnen opleggen.
De BEL Staat (tweede verweerder) stelt met name dat RL 2005/36 niet van toepassing is op wervingsprocedures in het openbare ambt. Ook verweerster stelt dat de RL niet van toepassing is aangezien slechts moet worden bepaald of verzoekers diploma als gelijkwaardig aan een BEL diploma kan worden aangemerkt. Aangezien het hier een zuiver interne BEL aangelegenheid betreft ziet verweerster evenmin toepassing voor VWEU artikel 45.

De verwijzende BEL RvS ziet zich, teneinde de draagwijdte te bepalen van de EURregelgeving, genoodzaakt het HvJEU de volgende vragen voor te leggen:
(1) Moeten de artikelen 45 VWEU en 49 VWEU alsmede richtlijn 2005/36/EG [van het Europees Parlement en de Raad] van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties aldus worden uitgelegd dat zij van toepassing zijn in een situatie waarin een Belgisch staatsburger die in België woont en geen beroepsactiviteit in een andere lidstaat heeft uitgeoefend, zich tot staving van zijn vraag tot deelname aan een vergelijkend examen voor de werving van referendarissen bij het Belgische Hof van Cassatie beroept op een door een Franse universiteit uitgereikt diploma, te weten een master in de rechten, economie, bedrijfsbeheer, vermelding privaat recht, specialiteit jurist-vertaler, dat op 22 november 2010 door de Franse Universiteit van Poitiers is uitgereikt?
(2) Vormt het ambt van referendaris bij het Belgische Hof van Cassatie, waartoe ingevolge artikel 259 duodecies van het Gerechtelijk Wetboek enkel een doctor of licentiaat in de rechten kan worden benoemd, een gereglementeerd beroep in de zin van artikel 3 van voornoemde richtlijn 2005/36?
(3) Vormt het ambt van referendaris bij het Hof van Cassatie, waarvan de taken zijn omschreven in artikel 135bis van het Gerechtelijk Wetboek, een betrekking in overheidsdienst in de zin van artikel 45, lid 4, VWEU en is toepassing van de artikelen 45 VWEU en 49 VWEU alsmede van richtlijn 2005/36/EG [van het Europees Parlement en de Raad] van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties derhalve uitgesloten ten gevolge van artikel 45, lid 4, VWEU?
(4) Zo de artikelen 45 VWEU en 49 VWEU alsmede richtlijn 2005/36 van 7 september 2005 in casu van toepassing zijn, moeten deze normen dan aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat de examencommissie van het vergelijkend examen voor de werving van referendarissen bij het Hof van Cassatie deelname aan dat vergelijkend examen afhankelijk stelt van het bezit van een door een Belgische universiteit uitgereikt diploma van doctor of licentiaat in de rechten of van erkenning, door de Franse Gemeenschap, die inzake onderwijs bevoegd is, van de academische gelijkwaardigheid van de door de Franse Universiteit van Poitiers aan verzoeker uitgereikte master aan een door een Belgische universiteit verleende graad van doctor, licentiaat of master in de rechten?
(5) Zo de artikelen 45 VWEU en 49 VWEU alsmede richtlijn 2005/36 van 7 september 2005 in casu van toepassing zijn, moeten deze normen dan aldus worden uitgelegd dat de examencommissie van het vergelijkend examen voor de werving van referendarissen bij het Hof van Cassatie verplicht is, verzoekers kwalificaties, zoals die blijken uit zijn diploma’s en zijn beroepservaring, te vergelijken met de kwalificaties die voortvloeien uit de door een Belgische universiteit verleende graad van doctor of licentiaat in de rechten en, in voorkomend geval, verzoeker een compenserende maatregel in de zin van artikel 14 van richtlijn 2005/36 op te leggen?

Specifiek beleidsterrein: OCW

Gerelateerde documenten