C-303/22 CROSS Zlin 

Contentverzamelaar

C-303/22 CROSS Zlin 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    13 juli 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    29 augustus 2022

Trefwoorden: Aanbesteding, onafhankelijke rechterlijke autoriteit, handvest

Onderwerp: aanbesteding, onafhankelijk gerecht in de zin van het Handvest?

Feiten:

Het geschil heeft betrekking op de aanbesteding van een overheidsopdracht voor de uitbreiding van de bestaande verkeerscentrale en de verlening van diensten voor het aansluiten van alle verkeerslichten op verschillende (verkeers)centrale(s), het bieden van technische bijstand, de opleiding van operatoren en de verrichting van permanent onderhoud. De geraamde waarde van de overheidsopdracht bedroeg 13 805 000,00 Tsjechische kroon. Verzoekster is uitgesloten omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden voor deelname aan de aanbesteding. De opdracht is vervolgens aan een ander bedrijf gegund. Verzoekster heeft zich hiertegen verzet en wil tevens bereiken dat de aanbestedende dienst gedurende die procedures de overeenkomst inzake de overheidsopdracht niet mag afsluiten en laten uitvoeren. Zij heeft daartoe eerst conform Tsjechische regelgeving een procedure bij de Tsjechische mededingingsautoriteit (het bureau) gevoerd en daarna bij de rechter.

Overweging:

De verwijzende rechter heet twijfels over de vraag of de Tsjechische wettelijke regeling krachtens welke een aanbestedende dienst een overeenkomst inzake een overheidsopdracht kan sluiten voordat er een gerechtelijke procedure ter toetsing van het besluit van de Tsjechische mededingingsautoriteit (het Bureau) is ingeleid en, subsidiair, voordat de rechter zich heeft kunnen uitspreken over het toepassen van een voorlopige maatregel die de aanbestedende dienst verbiedt een overeenkomst te sluiten totdat de uitspraak op het ingestelde beroep definitief is geworden, voldoet aan het Unierecht.

De Tsjechische wetgeving beschouwt het Bureau als een „beroepsinstantie” in de zin van richtlijn 89/665/EEG. Het Bureau kan evenwel niet als een bij wet ingesteld onafhankelijk en onpartijdig gerecht in de zin van artikel 47 van het Handvest worden beschouwd.

Prejudiciële vragen:

Is de Tsjechische wettelijke regeling krachtens welke een aanbestedende dienst een overeenkomst inzake een overheidsopdracht kan sluiten voordat beroep is ingesteld bij de rechter die bevoegd is om na te gaan

of een door de Úřad pro ochranu hospodářské soutěže (Tsjechische mededingingsautoriteit) gegeven secundair besluit tot uitsluiting van een inschrijver rechtmatig is, verenigbaar met artikel 2, lid 3, en artikel 2 bis, lid 2, van richtlijn 89/665/EEG, uitgelegd in het licht van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: EZK, JenV