C-312/22 Autoridade Tributaria e Aduaneira 

Contentverzamelaar

C-312/22 Autoridade Tributaria e Aduaneira 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    19 juli 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    5 september 2022

Trefwoorden: inkomstenbelasting, vrij verkeer van kapitaal, rente, schuldbewijzen

Onderwerp:

Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling

Feiten:

In 2005 heeft FL rente-inkomsten verkregen uit obligaties en schuldbewijzen die door een in de Zwitserse Bondsstaat gevestigde Zwitserse bank zijn uitbetaald. In mei 2006 heeft FL zijn aangifte in de personenbelasting voor 2005 ingediend en inkomsten ten belope van 120 333,00 EUR aangegeven als rendement op kapitaal. Deze inkomsten werden samengeteld en onderworpen aan de inkomstenbelasting tegen het maximumtarief van 40 %. Op basis van voornoemde belastingaangifte is een belastingaanslag van 45 317,27 EUR vastgesteld. Op 31-07-2008 heeft FL een verzoek om ambtshalve herziening van de aanslag inkomstenbelasting 2005 ingediend. Dit verzoek is afgewezen. Op 11-01-2010 heeft FL bij de Tribunal Administrativo e Fiscal de Sintra (bestuurs- en belastingrechter Sintra, Portugal) beroep ingesteld en de vernietiging van de aanslag gevorderd. Bij uitspraak van 01-11-2020 is het beroep kennelijk ongegrond verklaard. FL heeft tegen deze uitspraak beroep in laatste aanleg ingesteld bij de Supremo Tribunal Administrativo (STA, hoogste bestuursrechter, Portugal), de verwijzende rechter. Aan de Supremo Tribunal Administrativo wordt de vraag voorgelegd of de verplichte cumulatie van inkomsten uit rente die door entiteiten die geen fiscale woonplaats in Portugal hebben is uitbetaald over door buitenlandse entiteiten uitgegeven obligaties en termijndeposito’s, en de belasting die daarover wordt geheven tegen de in het CIRS vastgestelde progressieve tarieven, in strijd zijn met het beginsel van het vrije verkeer van kapitaal en het vrij verrichten van diensten, of met de tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat gesloten overeenkomst die voorziet in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in richtlijn 2003/48.

Overweging:

De Supremo Tribunal Administrativo is van oordeel dat, om uitspraak te doen op het bij deze rechterlijke instantie ingestelde beroep in laatste aanleg, moet worden nagegaan of de verplichte cumulatie van inkomsten die van toepassing is op de rente op obligaties en termijndeposito’s van buitenlandse entiteiten die wordt uitbetaald door entiteiten die hun fiscaal domicilie buiten het nationale grondgebied hebben, en de belasting die over die rente wordt geheven tegen de progressieve tarieven waarin het CIRS voorziet, in strijd zijn met de bepalingen van het Unierecht inzake het vrije verkeer van kapitaal en met voornoemde overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat. De vraag die aan de orde is, is of op de datum waarop FL de betrokken inkomsten van de Zwitserse Bondsstaat heeft ontvangen (2005), de toepasselijke Portugese wetgeving al dan niet in strijd was met de bepalingen van het Unierecht inzake het vrije verkeer van kapitaal, in het bijzonder de bepalingen van artikel 56 VEG  (thans artikel 63 VWEU), gelezen in samenhang met artikel 2, lid 4, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat. Deze wettelijke regeling voorzag niet in de mogelijkheid om over dergelijke inkomsten uit rente bevrijdende tarieven te heffen, hetgeen wel het geval was voor identieke inkomsten die op het nationale grondgebied waren verkregen of waren uitbetaald door ingezeten entiteiten of door niet-ingezeten entiteiten waaraan de overeenkomstige betaling kon worden toegerekend.

Prejudiciële vraag:

Is het verenigbaar met het Unierecht dat inkomsten bestaande uit rente op obligaties en schuldbewijzen die in 2005 door een niet-ingezeten Zwitserse bank aan eiser zijn betaald, onder de cumulatie van inkomsten vallen en dus worden belast tegen hetzelfde tarief van de inkomstenbelasting als andere inkomsten, wat betekent dat zij worden belast tegen een veel hoger tarief dan het geval zou zijn indien die inkomsten waren uitbetaald door een bank die op het nationale grondgebied is gevestigd (in welk geval het zogenoemde bevrijdende tarief van toepassing zou zijn)?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Royal Bank of Scotland (C-311/97), (C-35/98), (C-443/06), Commissie/Frankrijk (C-334/02)

Specifiek beleidsterrein: FIN, FIN-fiscaal

Gerelateerde documenten