C-313/15 Eco-Emballages

Contentverzamelaar

C-313/15 Eco-Emballages

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   11 augustus 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   28 augustus 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   28 september 2015
Trefwoorden:  verpakkingsmateriaal (‘rolkernen’)

Onderwerp
- Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval,
- Richtlijn 2004/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot wijziging van richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval;
- Richtlijn 2013/2/EU van de Commissie van 7 februari 2013 tot wijziging van bijlage I bij richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval

Verzoekster heeft in januari 2013 negentien bedrijven (verweersters) aan wie zij producten levert gedagvaard om bijdragen te betalen voor de door verzoekster geleverde rolkernen. Verzoekster baseert haar vordering op de definitie van ‘verpakking’ in het FRA milieuWb (dat de omgezette EU-richtlijnen bevat). Verweersters betwisten de vordering. Verzoekster vraagt de verwijzende rechter vast te stellen dat de rolkernen verpakkingsmateriaal in de zin van de FRA regeling zijn, gezien de tekst van de omgezette richtlijnen 94/62, 2004/12 en 2013/2. Zij verwijst ook naar een SPA zaak waarin dat is bevestigd zonder dat een vraag aan het HvJEU is voorgelegd.
Verweersters vragen de Rb vast te stellen dat het geen verpakking in de zin van het milieuWb betreft, en subsidiair dat voor geval dat wel zo is dit pas vanaf omzetting van RL 2013/2 in FRA recht kan gelden = 28-08-2013. Zij stellen dat voor beslechting van de zaak het noodzakelijk is dat het begrip ‘verpakking’ in artikel 3 van RL 94/62 wordt uitgelegd omdat dit voor de kwalificatie van ‘rolkern’ niet voor de hand liggend is. Zij wijzen ook op discussies hierover in het verleden, onder meer in 2003 in het EP, waarna in bijlage I zou worden vermeld dat rolkernen geen verpakking vormen – overeenkomstig de logica en het gezond verstand, volgens welke een ‘verpakking’ een product moet ‘verpakken’, wat klaarblijkelijk niet het geval is voor een rolkern. Verweersters zien EURCIE-RL 2013/2 slechts als ‘illustratie’, waarbij de EURCIE heeft erkend dat deze niet de algemene opvatting vertegenwoordigt en dat alleen het HvJEU bevoegd is om richtlijnen uit te leggen.
De verwijzende FRA rechter (HandelsRb Parijs) constateert dat ook op nationaal niveau geen overeenstemming over de juiste interpretatie bestaat, en legt de volgende vraag aan het HvJEU voor:
“Omvat het begrip ‚verpakking’ zoals gedefinieerd in artikel 3 van richtlijn 94/62/EG, zoals gewijzigd bij richtlijn 2004/12/EG‚ rolkernen (rollen, kokers en cilinders) waarrond flexibele producten zijn gewikkeld, zoals papier, kunststoffolie, die aan de consument worden verkocht?”

Specifiek beleidsterrein: IenM mede EZ

Gerelateerde documenten