C-313/24 Opera Laboratori Fiorentini
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 3 juli 2024 Schriftelijke opmerkingen: 19 augustus 2024
Trefwoorden: sancties; aanbesteding
Onderwerp: - Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren: artikel 5 duodecies, onder c); - Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie: artikel 215.
Feiten: Verzoekende partij is ‘Opera Laboratori Fiorentini SpA’, welke een beroep heeft ingesteld tegen een gunningsbesluit van het ministerie van Cultuur voor een concessie dat gegund is aan het bedrijf ‘Scudieri International Srl’. Het beroep is ingesteld omdat verzoekende partij van mening is dat het besluit in strijd is met verordening 2022/576, waarin het verboden wordt om, in de context van het verhinderen van het financieren van de oorlogsactiviteiten van Rusland, overheidsopdrachten of concessieovereenkomsten te gunnen aan bepaalde bedrijven wanneer zij meer dan 10% van de waarde van de opdracht vertegenwoordigen. Het bedrijf waarmee de concessie is gedaan heeft twee Russische onderdanen in de raad van bestuur zitten, en verzoekende partij is van mening dat het bedrijf niet deel had mogen nemen aan de procedure voor de aanbesteding.
Overweging: De verwijzende rechter vraagt om uitleg van de werkingssfeer van artikel 5 duodecies, onder c), van verordening 833/2014. Het is niet duidelijk of onder het verbod ook het bedrijf valt waarbij een van de twee leden van het bestuur Russische onderdanen zijn. Een van de twee leden is tevens enig bestuurder van Sielna SpA, die 90% van Scudieri in handen heeft. De twee vennootschappen zijn beide vennootschappen naar Italiaans recht, en zijn gevestigd in Italië. Verwerende partij betoogt dat de verordening, die tot doel heeft het financieren van de oorlogsactiviteiten in Rusland te verhinderen, betrekking heeft op de nationaliteit van de aandeelhouders, en niet van de bestuurders.
Prejudiciële vraag: Moet artikel 5 duodecies, onder c), van verordening (EU) nr. 833/2014, dat is ingevoerd bij verordening (EU) nr. 2022/576 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren, voor zover daarin is bepaald dat het verboden is om opdrachten en concessies te gunnen of voort te zetten met „een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam handelend namens of op aanwijzing van een entiteit als bedoeld [in] punt a) of b) van dit lid, met inbegrip van onderaannemers, leveranciers of entiteiten wier capaciteit wordt ingeroepen in de zin van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten, wanneer zij meer dan 10 % van de waarde van de opdracht vertegenwoordigen”, aldus worden uitgelegd dat het verbod van toepassing is op een vennootschap naar Italiaans recht met statutaire zetel op Italiaans grondgebied die een dochteronderneming is van een Italiaanse vennootschap, en waarvan de aandeelhouders natuurlijke personen zijn die geen Russische onderdanen zijn, maar waarvan twee van de drie leden van de raad van bestuur Russische onderdanen zijn en één van hen, de voorzitter van die raad van bestuur en gedelegeerd bestuurder, ook de enig bestuurder is van de moedermaatschappij die 90 % van haar maatschappelijk kapitaal in handen heeft?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -
Specifiek beleidsterrein: EZK; BZ