C-316/15 Hemming

Contentverzamelaar

C-316/15 Hemming

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   13 augustus 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   30 augustus 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   30 september 2015
Trefwoorden:  vrij verkeer diensten

Onderwerp
Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt

Verzoekers hebben bij verweerder (Westminster City Council) een vergunning aangevraagd voor seksondernemingen. Deze procedure bestaat uit twee delen. Een niet-terugbetaalbaar deel (circa 10%) voor behandeling van de aanvraag en het overige deel voor beheer van het stelsel dat in geval van afwijzing terugbetaald kan worden. Hoewel die terugbetaling (volgens de verwijzende instantie) rechtens kan worden afgedwongen is dit volgens verzoekers niet gebeurd met als argument dat deze (wettelijk geregelde) kosten verschuldigd waren voor werking en handhaving van het vergunningenstelsel. Daaronder zou ook vallen het inspecteren van de panden en het handhaven van de openbare orde (in casu het bestrijden van illegale seksondernemingen). Verzoekers voeren echter aan dat de situatie is gewijzigd na omzetting van de dienstenrichtlijn (bij besluit van 2009). In lagere instanties worden verzoekers in het gelijk gesteld omdat de rechters oordelen dat artikel 13, lid 2 van de RL eraan in de weg staat dat kosten in rekening worden gebracht aan afgewezen verzoekers ten behoeve van opsporing en vervolging van illegale seksondernemingen.

De verwijzende VK rechter (Supreme Court UK) meent in Afdeling 2 van de RL te lezen dat, zodra de noodzakelijke vergunning is verkregen, voorwaarden inherent aan het daadwerkelijk verrichten van de dienst los staan van het vergunningstelsel. Hij overweegt dat wanneer afgewezen aanvragers met beroep op artikel 13, lid 2, de kosten kunnen terugvragen en aan goedgekeurde aanvragers alleen de kosten voor naleving van die vergunning in rekening kunnen worden gebracht, dit ertoe kan leiden dat de vergunningverlenende instantie zelf de kosten voor werking en handhaving van het vergunningenstelsel zou moeten dragen. Hij ziet in artikel 13 lid 2 geen belemmering om vergoeding te heffen voor bezit/verlenging van een vergunning met inachtneming van evenredigheid van kosten, waarbij rekening mag worden gehouden met handhavings- en vervolgingskosten. De vraag is of de VK-regeling die vereist dat al bij voorbaat -zelfs op basis van terugbetaalbaarheid- aanvragers een bedrag betalen dat alleen ten voordele komt van aanvragers wier aanvraag uiteindelijk wordt goedgekeurd verenigbaar is met RL 2006/123. Deze volgens aanvragers tegen de RL indruisende eis heeft volgens aanvragers een ‘potentieel afschrikkende’ werking. Hij legt de volgende vragen aan het HvJEU voor:
Indien een aanvrager voor het toekennen of verlengen van een vergunning voor een seksonderneming een vergoeding dient te betalen die uit twee delen bestaat, een niet-terugbetaalbaar deel voor de behandeling van de aanvraag en een bij afwijzing van de aanvraag terugbetaalbaar deel voor het beheer van het vergunningenstelsel:
(1) houdt het vereiste om een vergoeding, waaronder het tweede, terugbetaalbare, deel, te betalen, dan vanuit het oogpunt van het Unierecht en zonder meer in dat verwerende partijen in verband met hun aanvragen kosten in rekening zijn gebracht die in strijd waren met artikel 13, lid 2, van richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt, voor zover deze de kosten die Westminster City Council heeft gemaakt bij het verwerken van de aanvraag, overstegen?
(2) is de vaststelling dat een dergelijk vereiste dient te worden geacht kosten met zich mee te brengen – of, indien dit zo is, kosten die de kosten van Westminster City Council bij het verwerken van de aanvraag overstijgen – daarvan afhankelijk dat sprake is van bepaalde andere (en zo ja, welke) omstandigheden, zoals
(a) bewijs dat betaling van het tweede, terugbetaalbare, deel voor een aanvrager bepaalde kosten of een bepaald verlies met zich meebrengt of waarschijnlijk met zich zal meebrengen,
(b) de hoogte van het tweede, terugbetaalbare, deel en de duur van de periode totdat het wordt terugbetaald, of
(c) enige besparing op de kosten van Westminster City Council voor het verwerken van aanvragen (en derhalve op hun niet-terugbetaalbare kosten) die voortvloeit uit het vereiste dat iedere aanvrager de uit beide delen bestaande vergoeding vooraf dient te betalen?

Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten