C-319/22 Gesamtverband Autoteile-Handel 

Contentverzamelaar

C-319/22 Gesamtverband Autoteile-Handel 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    1 augustus 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    18 september 2022

Trefwoorden: motorvoertuigen, voertuiginformatie, boorddiagnosesysteem

Onderwerp:

•            Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van richtlijn 2007/46/EG

•            Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (AVG)

•            Gedelegeerde verordening (EU) 2021/1244 van de Commissie van 20 mei 2021 tot wijziging van bijlage X bij verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de gestandaardiseerde toegang tot de informatie uit het boorddiagnosesysteem en de reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen, en de voorschriften en procedures voor de toegang tot informatie over de beveiliging van voertuigen

•            Aanvullende richtsnoeren betreffende verticale beperkingen in overeenkomsten voor de verkoop en herstelling van motorvoertuigen en voor de distributie van reserveonderdelen voor motorvoertuigen (2010/C 138/05)

•            Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van verordening (EG) nr. 715/2007 en richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG

•            Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie

•            Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie

Feiten:

Partijen zijn het oneens over de vorm, de inhoud en de omvang van verweersters verplichtingen uit hoofde van artikel 61, leden 1 en 2, van verordening 2018/858 om voertuiginformatie, informatie uit het boorddiagnosesysteem (OBD) van een voertuig en reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen te verstrekken. De leden van verzoeker vertegenwoordigen 80 % van de omzet van de vrije handel in onderdelen van motorvoertuigen in Duitsland. Verweerster is een Zweedse fabrikant van, onder meer, bedrijfsvoertuigen. Verweerster verleent onafhankelijke marktdeelnemers, zoals de leden van verzoeker, via een website handmatige toegang tot de RMI (waarmee verweerster de voertuiginformatie, de reparatie-en onderhoudsinformatie van voertuigen en de informatie uit het boorddiagnosesysteem van voertuigen enzovoort bedoelt). Op die website kan iemand ervoor kiezen om via een zoekpagina informatie over een bepaald voertuig op te zoeken door de laatste zeven cijfers van het voertuigidentificatienummer (VIN) in te voeren, dan wel opzoekingen te doen aan de hand van algemene voertuiginformatie die geen betrekking heeft op een specifiek voertuig. Voorts kan het zoekresultaat dat een menselijke gebruiker op het beeldscherm ziet nadat hij een VIN of een algemene zoekterm heeft ingevoerd, alleen worden afgedrukt of als pdf-bestand op de computer worden opgeslagen.

Overweging:

Met betrekking tot de eerste vraag is verweerster van mening dat de verplichting van fabrikanten om machine-leesbare en elektronisch verwerkbare gegevensbestanden te verstrekken, alleen betrekking heeft op de in punt 6.1 van bijlage X bij de verordening genoemde informatie over reserveonderdelen. Artikel 61, lid 1, van de verordening is in dit opzicht een algemene en niet-specifieke bepaling die pas  door bijlage X wordt geconcretiseerd. Verzoeker is daarentegen van mening dat de materiële verplichtingen van de fabrikanten uitsluitend voortvloeien uit artikel 61, leden 1 en 2, van de verordening, dat niet beperkt is tot bepaalde categorieën van technische informatie. Het standpunt van verzoeker vindt steun in het feit dat artikel 61, leden 1 en 2, van de verordening geen beperking tot informatie over reserveonderdelen bevat en dat in bijlage X daarbij volgens artikel 61, lid 4, alleen technische voorschriften voor de toegang worden vastgesteld. Met betrekking tot de tweede vraag is verzoeker van mening dat onafhankelijke marktdeelnemers recht hebben op toegang tot de reparatie- en onderhoudsinformatie van een voertuig door middel van een machinaal gestuurde raadpleging via een database-interface. Verweerster brengt daartegen in dat de verordening niet voorziet in het vereiste van een dergelijke database-interface. Er is alleen sprake van de verplichting om de informatie weer te geven op een website en, voor zover het informatie over reserveonderdelen betreft, in een databank. Voor verweersters uitlegging zou kunnen pleiten dat de verordening een interface niet uitdrukkelijk voorschrijft. De norm zou derhalve aldus kunnen worden uitgelegd dat het aan de voertuigfabrikant wordt overgelaten om te bepalen op welke wijze hij toegang tot de informatie verleent. Met betrekking tot de derde vraag betoogt verweerster dat de AVG de doorgifte van persoonsgegevens verbiedt waarvoor geen rechtsgrondslag bestaat. Verzoeker stelt dat voertuigidentificatienummers geen persoonsgegevens in de zin van artikel 4, punt 1, AVG, voor fabrikanten zijn, voor zover zij niet daadwerkelijk of rechtens de mogelijkheid hebben om aan de hand van het VIN conclusies te trekken omtrent een natuurlijke persoon. Voor verweersters uitlegging kan pleiten dat de verordening de aspecten van gegevensbescherming niet uitdrukkelijk noemt. Voor het standpunt van verzoeker pleit dat voertuigidentificatienummers in het algemeen geen persoonsgegevens zijn voor fabrikanten, zodat de AVG in dit verband mogelijkerwijze a priori niet van toepassing is, en dat artikel 61, lid 1, van verordening 2018/858 de vereiste „wettelijke verplichting” in de zin van artikel 6, lid 1, onder c), AVG als grondslag voor een gegevensverwerking overeenkomstig de AVG kan zijn.

Prejudiciële vragen:

I. Heeft het in artikel 61, lid 1, tweede zin, van verordening (EU) 2018/858 geformuleerde vereiste dat  „informatie [...] op gemakkelijk toegankelijk[e] wijze [wordt gepresenteerd] in de vorm van machineleesbare en elektronisch verwerkbare gegevensbestanden”, ook betrekking op de reparatie- en onderhoudsinformatie van een voertuig in de zin van artikel 3, punt 48, van deze verordening, of is dat vereiste beperkt tot zogenoemde informatie over reserveonderdelen [„voertuigonderdelen [...] die kunnen worden vervangen door reserveonderdelen”] als bedoeld in punt 6.1 van bijlage X bij die verordening?

II. Moeten artikel 61, lid 1, tweede zin, van verordening (EU) 2018/858, waarin is bepaald dat informatie „op gemakkelijk toegankelijk[e] wijze in de vorm van machineleesbare en elektronisch verwerkbare gegevensbestanden” moet worden gepresenteerd, en artikel 61, lid 2, tweede alinea, waarin is bepaald dat aan andere onafhankelijke marktdeelnemers dan reparateurs „[...] de informatie ook [wordt] verstrekt in een machineleesbaar formaat dat elektronisch kan worden verwerkt met behulp van algemeen beschikbare IT-instrumenten en software, zodat onafhankelijke marktdeelnemers de taak kunnen uitvoeren die verband houdt met hun activiteiten in de aftermarkettoeleveringsketen,” aldus worden uitgelegd dat de voertuigfabrikant zijn overeenkomstige verplichtingen alleen nakomt indien hij

1. de informatie via het internet toegankelijk maakt door middel van een machinaal gestuurde raadpleging via een database-interface, waarbij de resultaten kunnen worden gedownload, of volstaat het dat hij op een website enkel voorziet in de mogelijkheid van een handmatige opzoeking door een menselijke gebruiker op een beeldscherm en dat het resultaat van de raadpleging beperkt is tot de zichtbare inhoud van de pagina’s op het beeldscherm, en

2. ervoor zorgt dat de informatie die in de databank is gekoppeld aan zijn voertuigidentificatienummers (VIN), kan worden opgezocht aan de hand van die voertuigidentificatienummers, die hij in een afzonderlijke lijst beschikbaar stelt, en los daarvan ook kan worden opgezocht

– aan de hand van andere criteria ter identificatie van voertuigen, als bedoeld in punt 6.1, derde alinea, van bijlage X bij verordening [(EU) 2018/858]

– en aan de hand van overige door hem gebruikte begrippen voor categorieën (zoals bijvoorbeeld categorieën van componenten, reserveonderdelen, reparatie- en onderhoudsinstructies en technische illustraties) en andere vermeldingen in de databanken in willekeurige combinaties,

of is het voldoende dat de fabrikant enkel voorziet in de mogelijkheid van een gerichte opzoeking aan de hand van het voertuigidentificatienummer van een specifiek voertuig, zonder dat hij een bijgewerkte lijst van alle voertuigidentificatienummers van zijn voertuigen ter beschikking stelt?

en

3. deze gegevensbestanden ter beschikking stelt in bestanden waarvan het formaat van die aard is dat de daarin vervatte gegevensbestanden onmiddellijk elektronisch (verder) kunnen worden verwerkt, met vermelding van de overeenkomstige beschrijving van de gegevensbestanden (in geval van teksten en tabellen), of is het hiervoor voldoende dat hij louter een beeldschermafdruk in een willekeurig gebruikelijk

bestandsformaat, zoals een pdf-bestand, ter beschikking stelt?

III. Houdt artikel 61, lid 1, van verordening (EU) 2018/858 een wettelijke verplichting in de zin van artikel 6, lid 1, onder c), van de algemene verordening gegevensbescherming voor voertuigfabrikanten in, die de openbaarmaking van voertuigidentificatienummers of informatie in verband met voertuigidentificatienummers aan onafhankelijke marktdeelnemers als andere verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 4, punt 7, van de algemene verordening gegevensbescherming rechtvaardigt?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Autoteile-Handel (C-527/18)

Specifiek beleidsterrein: IenW, JenV

Gerelateerde documenten