C-326/22 Z.  

Contentverzamelaar

C-326/22 Z.  

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    15 juli 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    1 september 2022

Trefwoorden: consumentenkrediet

Onderwerp: richtlijn 2008/48/EG inzake kredietovereenkomsten voor consumenten

Feiten:

Verweerder (een bank) heeft met verschillende (consumenten) een consumentenkredietovereenkomst gesloten. De kredieten zijn voor het einde van de looptijd afgelost. De consumenten kunnen in die situatie aanspraak maken op terugbetaling van niet-rentekosten. De consumenten hebben deze vorderingen overgedragen aan verzoeker. Verzoeker heeft de bank verzocht om de overeenkomsten en benodigde informatie van de verschillende consumenten aan hen over te leggen  

De bank heeft dit verzoek geweigerd en zich op het standpunt gesteld dat er geen rechtsgrondslag is om de gevraagde documenten te verstrekken, zelfs indien de bank door de betreffende consument is ontslagen van het bankgeheim.

Overweging:

De verwijzende rechter merkt op dat de consument niet verplicht is om een exemplaar van de overeenkomst te bewaren. Meestal beschikt de consument niet over de technische mogelijkheden om kopieën van gesloten overeenkomsten duurzaam te bewaren. Ook zijn de consumenten die deze kredieten afsluiten vaak personen met een laag inkomen die talrijke kortlopende kredieten aangaan.

Het is daarom goed mogelijk dat deze consumenten de hun overgelegde exemplaren van de overeenkomst kwijtraken en dat vele consumenten op het tijdstip van vervroegde aflossing van het consumentenkrediet niet meer over een exemplaar van de overeenkomst beschikken, waardoor zij de vorderingen op de kredietgever niet doeltreffend kunnen verifiëren.

Prejudiciële vragen:

Moet artikel 16, lid 1, van richtlijn 2008/48 in het licht van het Unierechtelijke doeltreffendheidsbeginsel aldus worden uitgelegd dat de consument of de ondernemer aan wie de consument zijn rechten uit hoofde van deze richtlijnbepaling heeft overgedragen, op grond daarvan van de kredietgever kan vorderen dat hij een exemplaar van de overeenkomst (alsook van de reglementen die deel uitmaken van de overeenkomst) overlegt, alsook informatie omtrent de aflossing van het krediet die noodzakelijk is om na te gaan of de berekening van de aan de consument betaalde bedragen uit hoofde van de proportionele terugbetaling van de totale kosten van het krediet naar aanleiding van de vervroegde aflossing ervan, en die noodzakelijk is om een vordering tot eventuele teruggave van bovenvermelde bedragen in te stellen?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Factortame e.a., C-213/89, ECLI:EU:C:1990:257

Specifiek beleidsterrein: EZK, FIN

Gerelateerde documenten