C-327/16 Jacob

Contentverzamelaar

C-327/16 Jacob

Prejudiciële hofzaak

Termijnen: Motivering departement:   5 augustus 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       22 augustus 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   22 september 2016

Trefwoorden: (inkomsten)belasting; heffing op meerwaarde na aandelenruil
Onderwerp: - richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten

Verzoeker heeft in 1996 zijn aandelen in SAS Dubocage ingebracht in SAS Dubocage Développement en in ruil daarvoor door deze vennootschap uitgegeven effecten ontvangen. De heffing van de belasting over de bij die aandelenruil gerealiseerde meerwaarde werd op zijn verzoek uitgesteld overeenkomstig de op dat moment geldende wettelijke FRA bepalingen (algemene belastingwet). Verzoeker verhuist op 01-10-2004 naar BEL en op 21-12-2007 draagt hij al zijn aandelen over. Hij krijgt dan over 2007 een aanslag voor de uitgestelde belastingheffing, vermeerderd met vertragingsrente en verhoogd met 10%. Verzoeker start een procedure. De Rb Montreuil oordeelt kwijting van de heffing, maar na beroep door FRA MinFIN (Hof Versailles) worden de bestreden belastingen opnieuw opgelegd. Verzoeker stelt cassatieberoep in bij de verwijzende rechter.

De verwijzende FRA rechter (RvS) haalt zijn vaste rechtspraak aan dat het enige doel van de betreffende bepalingen is, uitstel van belastingbetaling te bewerkstelligen tot het moment van overdracht. De omstandigheid dat de belastingplichtige ondertussen zijn fiscale woonplaats naar een andere EULS heeft overgebracht, heeft geen gevolgen voor de bevoegdheid van de Staat waar hij fiscaal ingezetene was op het moment van de realisatie van de meerwaarde van de ruil, om die meerwaarde te belasten op het moment van de uiteindelijke overdracht van de effecten. Verzoeker stelt echter dat deze regeling in strijd is met RL 90/434. Volgens hem is de aandelenruil niet het belastbaar feit. Die moet als een tussengevoegde, fiscaal neutrale verrichting worden behandeld. Het is de overdracht van de bij de ruil ontvangen effecten die het belastbaar feit inzake de meerwaarde is. Verzoeker voert aan dat het Hof Versailles het recht onjuist heeft toegepast door de FRA bepalingen niet overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van de RL, welke zij in Frans recht omzetten, uit te leggen. Hij voert bovendien onterechte discriminatie aan aangezien een meerwaarde van een aandelenruil tussen FRA vennootschappen krachtens de nationale regeling belastbaar is, terwijl een meerwaarde van een aandelenruil als gevolg van een fusie, een splitsing of een inbreng tussen vennootschappen van verschillende EULS, overeenkomstig de bepalingen van de RL niet belastbaar is. Om de zaak te kunnen beslissen legt de RvS het HvJEU de volgende vragen voor:

- Moet artikel 8 van [richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten] aldus worden uitgelegd dat het, als een effectenruil binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt, in de weg staat aan een mechanisme van belastinguitstel dat erin voorziet dat, in afwijking van de regel dat het belastbare feit van een meerwaardebelasting zich tijdens het jaar van de realisatie ervan voordoet, de meerwaarde van de ruil wordt vastgesteld en verrekend naar aanleiding van de effectenruil en wordt belast in het jaar waarin de gebeurtenis plaatsvindt die een einde aan het uitstel van belasting maakt, welke met name de overdracht van de bij de ruil ontvangen effecten kan zijn?

- Moet artikel 8 van richtlijn 90/434 aldus worden uitgelegd dat het, als een effectenruil binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt, eraan in de weg staat dat de meerwaarde van een effectenruil, indien zij belastbaar is, door de lidstaat van de woonplaats van de belastingplichtige op het moment van de ruil wordt belast, terwijl de belastingplichtige op de datum van de overdracht van de bij die ruil ontvangen effecten – waarop de meerwaarde van de ruil daadwerkelijk wordt belast – zijn fiscale woonplaats naar een andere lidstaat heeft overgebracht?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: ---

Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten