C-329/13 Stefan

Contentverzamelaar

C-329/13 Stefan

Prejudiciële Hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   1 augustus 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   18 augustus 2013
Schriftelijke opmerkingen:                   18 september 2013
Trefwoorden: milieu; openbaarheid; handvest grondrechten

Onderwerp: 
- Handvest grondrechten artikel 47 (recht op eerlijk proces)
- Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van richtlijn 90/313/EEG van de Raad

In november 2012 ontstaat schade door hoge waterstanden van OOS rivier de Drau na zware regenval. Deze schade zou minder ernstig geweest zijn indien de sluizen van een waterkrachtcentrale zorgvuldiger waren bediend. Het OM is dan ook een strafrechtelijk onderzoek wegens vermeende nalatigheid gestart tegen de sluiswacht. Om het bewijs rond te krijgen dient het OM over specifieke kennis te beschikken (waterstanden, bedrijfs- en toezichtsreglement van de centrale e.d.). Verzoeker Ferdinand Stefan vraagt deze gegevens op bij verweerder, het OOS Bundesminister für Land- und Forstwirtschaft, Umwelt und Wasserwirtschaft, maar die wijst de verzoeken af met als argument dat dit op de lopende strafzaak een negatieve invloed zou kunnen hebben en in de weg zou staan aan het recht op een eerlijk proces.

Verzoeker gaat in beroep bij de verwijzende OOS rechter. Laatstgenoemde kan zich vinden in het argument tot terughoudendheid gedurende de strafprocedure maar constateert dat volgens zowel EU - als de in OOS recht geïmplementeerde regelgeving het afstaan van de informatie niet geweigerd kan worden. Hij constateert dan ook dat dit ten gevolg daarvan deze regelgeving ertoe verplicht artikel 47 lid 2 van het Handvest niet te eerbiedigen, en stelt het HvJEU de volgende vragen:
1) Betreffende de geldigheid van de richtlijn inzake milieu-informatie 2003/4/EG: Overeenkomstig artikel 267, eerste zin, sub b, VWEU wordt het Europees Hof van Justitie van de Europese Unie gevraagd naar de geldigheid van de volledige richtlijn inzake milieu-informatie 2003/4/EG, dan wel van elk onderdeel ervan, in het bijzonder gelet op artikel 47, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
2) Betreffende de uitlegging van de richtlijn inzake milieu-informatie 2003/4/EG:
Indien het Hof van Justitie van de Europese Unie de geldigheid van de volledige richtlijn inzake milieu-informatie 2003/4/EG of van onderdelen ervan bevestigt, wordt het overeenkomstig artikel 267, eerste zin, sub a en b, VWEU verzocht om een prejudiciële beslissing over de vraag in hoeverre en onder welke voorwaarden de bepalingen van deze richtlijn verenigbaar zijn met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en met artikel 6 VEU.

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-385/05 Confédération générale du travail; C-236/09 ABC Test Achats
Specifiek beleidsterrein: IenM
Mede VenJ

Gerelateerde documenten