C-330/16 Zarski

Contentverzamelaar

C-330/16 Zarski

Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   2 augustus 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       19 augustus 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   19 september 2016
Trefwoorden: betalingsachterstand bij handelstransacties; huurovereenkomst; begrip ‘dienst’

Onderwerp: - richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties

Verzoeker (verhuurder) en verweerder (huurder), beide ondernemers, sluiten op 20-09-2010 een overeenkomst voor onbepaalde tijd voor de huur van kantoorruimte. Verweerder zou de huursom voor de lopende maand bij vooruitbetaling voldoen binnen zeven dagen na uitreiking van de btw-factuur. Gedurende negen opeenvolgende maanden betaalt verweerder steeds te laat. Verzoeker start een procedure tot vergoeding van de invorderingskosten op grond van de POL wet inzake betalingstermijnen bij handelstransacties van 08-03-2013 en RL 2011/7. Verweerder stelt echter dat de wet niet van toepassing is op overeenkomsten die voor de inwerkingtreding van de wet (= 28-04-2013) gesloten zijn. De rechter wijst de vordering op die grond af, waarop verzoeker in beroep gaat bij de verwijzende rechter. Hij stelt schending van EUrecht (RL 2011/7) en tevens dat de rechter geen rekening heeft gehouden met het cyclische en langlopende karakter van de huurovereenkomst die als rechtshandeling uit een reeks periodieke prestaties – de handelstransacties – bestaat.

De verwijzende POL rechter (districtsRb Warschau) vraagt zich allereerst af of de verhuur van ruimten een dienst in de zin van RL 2011/7 is, aangezien in de RL geen definitie van het begrip ‘diensten’ is opgenomen. Zo niet dan is de huurovereenkomst geen handelstransactie in de zin van de RL. Hij geeft echter gezien de doelstelling van RL 2011/7 voorkeur aan een ruime uitleg, zoals in de dienstenRL 2006/123. Blijft de vraag of in geval, zoals het onderhavige, een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten wordt de huurovereenkomst zelf dan wel de maandelijkse betaling van de huursom als handelstransactie moet worden aangemerkt. Ook hierin pleit hij voor een ruime uitleg, gezien het beschermingsdoel van de RL (schuldeiser). Zijn laatste vraag betreft de toepassing van de POL wet waarin bepaald dat overeenkomsten vóór inwerkingtreding zijn gesloten zijn uitgesloten. Het gaat hier om een ‘prestatie met een langlopend karakter’. Het nuttig effect van de RL zou tenietgaan als het schuldeisers jarenlang onmogelijk wordt gemaakt op basis van de RL aanspraak te maken op vergoeding van de invorderingskosten. Hij legt de volgende vragen voor aan het HvJEU:

1. Is de verhuur van ruimten een dienst in de zin van artikel 2, punt 1, en artikel 3 (alsook de overwegingen 2, 3, 7, 11, 18 en 23) van richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties?

2. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, moet dan, ingeval een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd is gesloten, die huurovereenkomst of elke afzonderlijke “transactie” die de betaling van de huursom als tegenprestatie voor de beschikbaarstelling van de ruimten en aansluitingen vormt, worden aangemerkt als handelstransactie in de zin van artikel 1, lid 1, artikel 2, punt 1, artikel 3, artikel 6 en artikel 8 (alsook de overwegingen 1, 3, 4, 8, 9, 26 en 35) van richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad [OMISSIS]?

3. Indien op de tweede vraag wordt geantwoord dat elke betaling van de huursom als tegenprestatie voor de beschikbaarstelling van de ruimten en aansluitingen een handelstransactie is, moeten artikel 1, lid 1, artikel 2, punt 1, en artikel 12, lid 4 (alsook overweging 3) van richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad [OMISSIS] dan in die zin worden uitgelegd dat de lidstaten huurovereenkomsten die voor 16 maart 2013 zijn gesloten, kunnen uitsluiten van de toepassing van de richtlijn wanneer de achterstand bij de betaling van de afzonderlijke huurtermijnen zich na deze datum voordoet?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: --

Specifiek beleidsterrein: VenJ en EZ

Gerelateerde documenten