C-331/13 Nicula

Contentverzamelaar

C-331/13 Nicula

Prejudiciële Hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   5 augustus 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   22 augustus 2013
Schriftelijke opmerkingen:                   22 september 2013
Trefwoorden: Vrij goederenverkeer, Handvest grondrechten; rechtsbeginselen

Onderwerp:
- Handvest grondrechten (artikel 17 eigendomsrecht)
- Artikel 110 VWEU (geen hogere belastingen op producten andere LS)

Verzoeker Nicula Ilie Nicolae stelt een vordering in tegen het Bestuur Openbare Financiën van de gemeente Sibiu en het Bestuur van het Milieufonds tot terugbetaling van een ten onrechte betaalde vervuilingsheffing. Hij heeft in DUI een tweedehands auto gekocht. Vóór kentekenregistratie in ROE heeft hij een vervuilingsheffing moeten voldoen, hem opgelegd krachtens spoedbesluit 50/2008 (LEI 5153). Hij meent dat die heffing strijdig is met artikel 110 VWEU. De rechter wijst zijn vordering toe maar in hoger beroep wordt die uitspraak vernietigd. Nadat de zaak op de rol is geplaatst treedt een spoedbesluit (nr 9/2013) in werking inhoudende dat de eerder betaalde vervuilingsheffing alleen kan worden terugbetaald wanneer die hoger is dan de volgens het nieuwe spoedbesluit opgelegde milieuheffing. En laatstgenoemde heffing zou voor verzoeker neerkomen op LEI 8126.
Verzoeker stelt ook dat de inning van de milieuheffing discriminerend is omdat er onderscheid wordt gemaakt tussen burgers die in het binnenland dan wel in het buitenland een auto kopen. Hij ziet daarin ook schending van het eigendomsrecht omdat de heffing zo hoog wordt vastgesteld dat aankoop van een goed onevenredig duur wordt en dus voor slechts weinigen bereikbaar en schending van het non reformatio in peius-beginsel; zijn situatie is immers verslechterd in de loop van het proces.

De verwijzende ROE rechter stelt het HvJEU de volgende vraag:
„Moeten de bepalingen van artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, van de artikelen 17, 20 en 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en van artikel 110 VWEU alsook het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van non reformatio in peius, beide verankerd in het recht [van de Unie] en in de rechtspraak van het Hof van Justitie , aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een regeling als spoedbesluit nr. 9/2013?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-402/09 Tatu; C-565/11 Irimie
Specifiek beleidsterrein: VenJ

Gerelateerde documenten