C-335/16 VG Čistoća

Contentverzamelaar

C-335/16 VG Čistoća

Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   5 augustus 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       22 augustus 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   22 september 2016

Trefwoorden: milieubescherming (kosten ophalen afval)
Onderwerp: - milieurichtlijnen (zie de pagina’s 5 – 7 van de verwijzingsbeschikking…)

Verweerders (particulieren) hebben bezwaar gemaakt tegen de facturen van verzoekster (in 2013 en 2014) voor het ophalen van huishoudelijk afval. De facturen bestaan uit vier componenten: een bedrag voor 1) wegbrengen, 2) het verwerken, 3) het afzonderlijk inzamelen en recyclen en 4) op het betalen van een vergoeding voor de verwerking van illegaal gestort afval en het betalen van een speciale heffing op kapitaalinvesteringen. Verweerders maken bezwaar tegen de componenten 3 en 4. Zij stellen dat zij slechts één container van 120 liter hebben ontvangen en daardoor niet de mogelijkheid hebben om het afval dat moet worden gerecycled te scheiden. Verzoekster berekent de maandelijkse heffing op het wegbrengen van huishoudelijk afval op basis van het volume van de container van 120 liter, zonder dat er wordt gekeken of de gebruiker afval heeft of niet.

De verwijzende KRO rechter (Stedelijke Rb Velika Gorica) is van mening dat op grond van het gelijkheidsbeginsel verzoekster iedere container zou moeten voorzien van een barcode en elke vrachtwagen een instrument zou moeten hebben om het gewicht (volume) te meten zodat de tarieven van de heffing kunnen worden bepaald aan de hand van het volume van het ingezamelde afval, zoals in een aantal landen van de EU het geval is. Bovendien is de gebruiker verplicht om het afval te scheiden en afzonderlijk in te zamelen, zodat er specifieke bakken en containers nodig zijn voor het scheiden van het afval (papier, plastic, gemengd afval), voor welke verwerking door recycling de gebruiker niet zou hoeven te betalen. De verwijzende rechter wijst erop dat het nationale recht niet is aangepast aan de richtlijnen wat betreft het bepalen van de tarieven en de voorschriften met betrekking tot het betalen van het wegbrengen van huishoudelijk afval. Hij legt het HvJEU de volgende vraag voor:

“Hoe wordt volgens het Unierecht de heffing op het ophalen en wegbrengen van huishoudelijk afval berekend? Hoe zit het met de door burgers [van de Europese Unie] betaalde factuur voor het ophalen en wegbrengen van gemeentelijk afval, betalen zij voor het ophalen en wegbrengen van huishoudelijk afval op basis van het volume van de geledigde bakken of containers dan wel op basis van het volume van het opgehaalde afval, en omvat de heffing nog andere componenten?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: ---

Specifiek beleidsterrein: IenM

   

Gerelateerde documenten