C-344/13 en C-367/13 Blanco ea

Contentverzamelaar

C-344/13 en C-367/13 Blanco ea

Gevoegde prejudiciële Hofzaken

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraken
Klik hier op C-344/13 en op C-367/13 voor de volledige dossiers van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   15 augustus 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   1 september 2013
Schriftelijke opmerkingen:                   1 oktober 2013
Trefwoorden:  belastingen (kansspelen); vrij verkeer diensten; handvest grondrechten

Onderwerp:
- Artikel 21 Handvest grondrechten (gelijkheidsbeginsel)
- VWEU artikel 56 (vrij verkeer diensten)

Zaak C-344/13
In deze zaak heeft verzoeker Cristiano Blanco beroep ingesteld tegen aan hem opgelegde naheffingsaanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2007 t/m 2009 (in totaal ruim een half miljoen € !) met als reden dat verzoeker in die jaren geen aangifte inkomstenbelasting heeft gedaan en evenmin de bedragen heeft opgegeven die hij heeft gewonnen met pokerspelen in zowel EULS als derde landen. Dit zijn volgens de belastingdienst ‘andere inkomsten’ in de zin van de ITA belastingwetgeving.
Verzoeker stelt dat de belastingdienst inbreuk heeft gemaakt op bescherming gegevens (copyright; databases) en dat bovendien de op de betreffende databases gepubliceerde gegevens niet betrouwbaar zijn omdat zij geen rekening houden met verliezen. Daarnaast zijn de winsten al in het buitenland belast en zou belastingheffing in ITA in strijd zijn met de verdragen inzake het voorkomen van dubbele belastingheffing. Hij stelt tevens dat de ITA wetgeving onrechtmatig is omdat in een presidentieel besluit is bepaald dat op in ITA gewonnen prijzen uit kansspelen een belastingtarief van 20% van toepassing is, terwijl voor dezelfde kansspelen die in het buitenland worden gespeeld het tarief kan oplopen tot 43%. Hij vraagt de geadieerde rechter dan ook vragen voor te leggen aan het HvJEU.

De verwijzende ITA rechter stelt na onderzoek vast dat geen sprake is van het heffen van dubbele belasting (‘bronheffing’). Hij ziet wel verschil in behandeling tussen in ITA gewonnen prijzen en die daarbuiten en de vraag is dan of dit onderscheid gerechtvaardigd kan worden. Voornaamste reden voor de geldende regelgeving is het voorkomen van witwassen van crimineel geld.
Omdat hij van mening is dat de bestaande rechtspraak geen duidelijkheid geeft over toelaatbaarheid van het onderscheid stelt hij de volgende vraag aan het HvJEU:
”Is het feit dat Italiaanse ingezetenen verplicht zijn om ingevolge artikel 67, sub d, van presidentieel besluit nr. 917 van 22 december 1986 (TUIR) aangifte te doen van en belasting te betalen over in speelbanken in andere lidstaten van de Europese Unie gewonnen prijzen in strijd met artikel 49 van het EG-Verdrag, of is dat gerechtvaardigd uit hoofde van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid in de zin van artikel 46 EG-Verdrag?”

In zaak C-67/13 is verzoeker Pier Paolo Fabretti. De beschrijving van de feiten en de motivering lijken sterk op bovenstaande zaak, en de prejudiciële vraag zijn identiek.

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:  C-42/02 Lindman; C-153/08 CIE/SPA.
Specifiek beleidsterrein: FIN
Mede EZ, VenJ

Gerelateerde documenten