C-346/13 Base Company (v/h KPN Group Belgium SA)

Contentverzamelaar

C-346/13 Base Company (v/h KPN Group Belgium SA)

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlagen rechts voor de verwijzingsuitspraak en antwoord op vragen van het Hof
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   7 november 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   24 november 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   24 december 2014
Trefwoorden: telecommunicatie; belastingheffing

Onderwerp
Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten

Deze zaak is eerder in juli 2013 door de griffie aangeboden met de mededeling dat de zaak werd geschorst tot arrest zou worden gewezen in C-256/13 en C-264/13 Belgacom e.a.. Maar verzoekster heeft aangegeven dat de uitspraak in die zaken onvoldoende was om haar zaak als afgedaan te beschouwen. C-346/13 zal nu dan ook de gebruikelijke prejudiciële procedure ingaan.

De zaak betreft het heffen van belastingen op het plaatsen van GSM-pylonen en –masten. In 2008 is verzoekster aangeslagen voor drie pylonen (x €  2500 =) € 7500 op grond van een belastingverordening uit maart 2007. Deze belasting wordt geheven op zendpylonen of –masten van een bepaalde omvang die zijn verankerd op een eigen locatie, die bestemd zijn om daarop verscheidene types antennes te plaatsen die nodig zijn voor een goede werking van het mobiele telecommunicatienetwerk en die niet konden worden geïnstalleerd op een bestaande plaats (bijvoorbeeld een dak, kerk, enz). Bij de rechter in eerste aanleg te Bergen wordt verzoekers bezwaar tegen toepassing van deze verordening gehonoreerd op de grond dat de betreffende verordening in strijd is met de BEL Gw. Verweerster (gemeente Bergen) gaat in beroep bij de verwijzende rechter onder verwijzing naar artikel 13 van RL 2002/20 waarin het EULS wordt toegestaan een vergoeding op te leggen.
Verzoekster verwijst naar het arrest van het HvJEU in de gevoegde zaken C-55/11, C-57/11 en C-58/11 Vodafone España e.a. waarin het Hof bepaalt dat de EULS enkel bevoegd zijn vergoedingen in de zin van artikel 13 van de RL te vragen, en niet om belasting te heffen. Er is immers geen sprake van een tegenprestatie voor verstrekte diensten of anderszins een administratieve bijdrage in de zin van artikel 12. Ook betwist zij de bevoegdheid van de gemeente in deze. Zij verzoekt de verwijzende rechter het HvJEU een prejudiciële vraag te stellen.

Aangezien de andere door verzoekster aangehaalde arresten RL 97/13 betreffen die op onderhavige zaak niet van toepassing is acht de verwijzende BEL rechter (Hof van Beroep Bergen) het inderdaad noodzakelijk het HvJEU de volgende vraag voor te leggen:
“Verbiedt artikel 13 van richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten de territoriale lichamen om, om budgettaire of andere redenen, belasting te heffen over de economische activiteit van telecommunicatiebedrijven in de vorm van op hun grondgebied geplaatste GSM-pylonen, -masten of -antennes ten behoeve van deze activiteit?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-55/11, C-57/11 en C-58/11 Vodafone España e.a.
Specifiek beleidsterrein: EZ

 

Gerelateerde documenten