C-346/19 Bundeszentralamt für Steuern

Contentverzamelaar

C-346/19 Bundeszentralamt für Steuern

Prejudiciële hofzaak


Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement: 27 juni 2019
Schriftelijke opmerkingen: 13 augustus 2019

Trefwoorden : btw-richtlijn, formele volledigheid, teruggaafverzoek

Onderwerp :

- Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn;

- Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde;

 

Feiten:

Y (verzoekster) is een in Oostenrijk gevestigde vennootschap, die teruggaveverzoek voor tijdvak juli-september op 29.10.2012 ingediend heeft in Oostenrijk en verstuurd langs elektronische weg. Verzoek had betrekking op brandstofleveringsfacturen, waar een aftrekregeling voor geldt, maar verzoekster had niet het op de factuur genoemde factuurnummer ingevuld maar een andere op de factuur vermelde en in de boekhouding van verzoekster vastgelegde referentie. Bundeszentralamt für Steuern (verweerder) beslist op 25.1.2013 het verzoek tot teruggave m.b.t. brandstofleveringsfacturen dat deze in strijd zijn met de wet (foutief factuurnummer) en kent de teruggave niet toe. Dit houdt zij in de beslissing op het bezwaar van verzoekster op 7.1.2014 vol. De termijn voor teruggaveverzoek voor de relevante periode verstreek op 30.9.2013, maar verzoekster heeft tot die datum geen verzoek ingediend dat aan de wettelijke eisen voldeed ook al was zij hierop gewezen. Verzoekster heeft beroep ingesteld hiertegen ingesteld bij het Finanzgericht Köln die het beroep toewees, omdat de vermelding niet als inhoudsloos kan worden beschouwd. Hiertegen heeft verweerder Revision ingesteld.

 

Overweging:

Met zijn eerste vraag wil de verwijzende rechter weten of, en zo ja welke, er een discrepantie is tussen de belastingteruggaafrichtlijn en de btw-richtlijn met betrekking op het factuurnummer. Daarnaast wil de verwijzende rechter weten of het noemen van een andere referentie dan het factuurnummer het teruggaafverzoek formeel volledig maakt, zodat het alsnog kan worden toegewezen. De derde vraag is gerezen omdat in het aanvraagsysteem bij de Oostenrijkse belastingdienst gebruikgemaakt wordt van de termen ‘refertenumnmer’ en niet het factuurnummer, en behelst dus de vraag of het aan verzoekster te wijten is dat zij daar niet het factuurnummer heeft ingevuld.

 

Prejudiciële vragen:

1) Moet artikel 8, lid 2, onder d), van richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn, volgens hetwelk in het teruggaafverzoek voor iedere lidstaat van teruggaaf en voor iedere factuur onder andere het nummer van de factuur dient te worden vermeld, aldus worden uitgelegd dat ook de vermelding van de referentie van een factuur, die naast het factuurnummer als aanvullend identificatiecriterium op een betalingsbewijs staat vermeld, volstaat?

2) Indien de eerste vraag ontkennend moet worden beantwoord: Geldt een teruggaafverzoek waarin in plaats van het factuurnummer de referentie van een factuur is vermeld als formeel volledig en in de zin van artikel 15, lid 1, tweede volzin, van richtlijn 2008/9/EG ingediend binnen de termijn?

3) Moet bij de beantwoording van de tweede vraag in aanmerking worden genomen dat de belastingplichtige die niet in de lidstaat van teruggaaf gevestigd is, vanuit de optiek van een verstandige aanvrager, gelet op de vormgeving van het elektronische portaal in de lidstaat van vestiging en het formulier van de lidstaat van teruggaaf, ervan mocht uitgaan dat voor een correct, in ieder geval formeel volledig verzoek binnen de termijn, het invullen van een ander kencijfer dan het factuurnummer volstaat voor de identificatie van de factuur waarvoor om teruggaaf wordt verzocht?

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Volkswagen C-533/16.

Specifiek beleidsterrein: FIN-FISC

Gerelateerde documenten