C-354/22 Weingut A

Contentverzamelaar

C-354/22 Weingut A

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    2 augustus 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    19 september 2022

Trefwoorden: wijnbereiding, wijnbouwbedrijf, landbouwproducten

Onderwerp:

•            Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie van 17 oktober 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft aanvragen tot bescherming van oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen in de wijnsector, de bezwaarprocedure, gebruiksbeperkingen, wijzigingen van productdossiers, de annulering van bescherming en de etikettering en presentatie

•            Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad

Feiten:

Verzoekster is eigenaar van een wijnbouwbedrijf in het wijnbouwgebied van de Moezel. Zij produceert wijn die niet alleen afkomstig is van de druiven van de haar in eigendom toebehorende wijngaarden, maar ook van de druiven van gepachte wijngaarden. Van wijnbouwbedrijf B. heeft zij wijngaarden gepacht en zij heeft met de verpachter een beheersovereenkomst gesloten op grond waarvan de wijngaarden volgens haar eisen wordt bewerkt. Als vergoeding voor het beheer is een op de oppervlakte gebaseerd bedrag overeengekomen naast een van de opbrengst en kwaliteit afhankelijke toeslag, die is ingedeeld volgens Kabinett-, Spätlese- en Auslesewijnen. Bovendien heeft verzoekster de wijnpersinstallatie van de beheerder jaarlijks telkens voor een periode van 24 uur gehuurd. Gedurende deze periode staat de wijnpersinstallatie uitsluitend ter beschikking voor de verwerking van druiven van de gepachte wijngaarden. Naar aanleiding van de door verzoekster ingestelde vordering tot verklaring voor recht heeft de bestuursrechter in eerste aanleg bij vonnis van 16-05-2019 voor recht verklaard dat verzoekster het recht heeft de aanduidingen „Weingut A.” en „Gutsabfüllung” te gebruiken en dat haar dit door verweerder niet mag worden verboden. De hoogste bestuursrechter van de deelstaat Rheinland-Pfalz, heeft het vonnis naar aanleiding van het door verweerder ingestelde hoger beroep gewijzigd en de vordering afgewezen. Verzoekster heeft daartegen beroep in Revision ingesteld bij de verwijzende rechter. In geschil is of het persen van de druiven in een wijnpersinstallatie die voor een periode van 24 uur wordt gehuurd door het wijnbouwbedrijf waarnaar de wijn is vernoemd, voldoet aan het Unierechtelijke vereiste dat de „wijnbereiding volledig op dat bedrijf” plaatsvindt.

Overweging:

Het Hof heeft gepreciseerd in welke omstandigheden een slechts gepachte productie-eenheid aan een bedrijf kan worden toegerekend en door de eigenaar van het bedrijf wordt beheerd. Volgens het Hof is met name relevant of de eigenaar van het bedrijf bij het verrichten van zijn activiteiten over voldoende autonomie beschikt. Op de vereiste nauwe band van de bedrijfslocaties met het wijnbouwbedrijf waarnaar de wijn is vernoemd wijzen ook de bewoordingen van artikel 54, lid 1, tweede alinea, van gedelegeerde verordening 2019/33. Deze bepaling vereist immers niet alleen dat de wijnbereiding in het bedrijf van de eigenaar plaatsvindt, maar tevens dat de wijnproductie „volledig” in dat bedrijf plaatsvindt. De verwijzende rechter vraagt zich dan ook af of volgens de uiteengezette vereisten kan worden aangenomen dat een slechts voor 24 uur gehuurde wijnpersinstallatie kan worden geacht deel uit te maken van het wijnbouwbedrijf waarnaar de wijn is vernoemd. Indien de voor 24 uur gehuurde wijnpersinstallatie kan worden geacht deel uit te maken van verzoeksters bedrijf, rijst de bijkomende vraag of verzoeksters eigen personeel het wijnpersen moet uitvoeren of er in elk geval ter plaatse toezicht op moet uitoefenen. Wanneer verzoeksters vordering niet reeds faalt omdat het persen van de wijn in een voor 24 uur gehuurde persinstallatie niet kan worden beschouwd als volledige wijnbereiding in haar bedrijf, moet bijgevolg worden verduidelijkt welke eisen in personeel opzicht moeten worden gesteld aan het verloop van het wijnpersen. Met name rijst de vraag of de aanwezigheid van verzoekster of een van haar medewerkers tijdens het proces van het wijnpersen absoluut noodzakelijk is. Bovendien rijst de vraag of, wanneer het wijnpersen ook kan worden uitgevoerd door medewerkers van het wijnbouwbedrijf dat de persinstallatie verhuurt, deze medewerkers in geval van problemen de bevoegdheid mogen hebben om zelfstandig in te grijpen in het wijnpersen. Ten slotte resteert de vraag of, voor zover het dragen van de verantwoordelijkheid door middel van instructies in beginsel volstaat, iets anders behoort te gelden wanneer het wijnbouwbedrijf dat de wijnpersinstallatie verhuurt en het wijnpersen uitvoert een eigen belang heeft bij de wijze waarop het wijnpersen wordt uitgevoerd, omdat bij de eveneens met dit wijnbouwbedrijf gesloten overeenkomst over het beheer van de wijngaarden een van de opbrengst en de kwaliteit afhankelijke toeslag per hectoliter Kabinett-, Spätlese- of Auslesewijn op de op de oppervlakte gebaseerde vergoeding voor het beheer is bedongen.

Prejudiciële vragen:

1. Kan de wijnbereiding volledig in het wijnbouwbedrijf waarnaar de wijn is vernoemd hebben plaatsgevonden in de zin van artikel 54, lid 1, tweede alinea, van gedelegeerde verordening (EU) 2019/33, wanneer het wijnpersen geschiedt in een gedurende 24 uur van een ander wijnbouwbedrijf gehuurde wijnpersinstallatie die gedurende deze periode uitsluitend ter beschikking staat van het wijnbouwbedrijf waarnaar de wijn is vernoemd?

2. Is het in het geval van een bevestigend antwoord noodzakelijk dat het wijnpersen wordt uitgevoerd door medewerkers van het wijnbouwbedrijf waarnaar de wijn is vernoemd, althans dat zij er ter plaatse toezicht op uitoefenen, of kan het wijnpersen ook door medewerkers van het wijnbouwbedrijf dat de wijnpersinstallatie verhuurt worden uitgevoerd volgens instructies van het wijnbouwbedrijf waarnaar de wijn is vernoemd?

3. Indien het wijnpersen ook kan worden uitgevoerd door medewerkers van het wijnbouwbedrijf dat de wijnpersinstallatie verhuurt, mag hun dan de bevoegdheid zijn verleend om bij plotseling optredende problemen zelfstandig in te grijpen in het wijnpersen?

4. Staat het aan de toerekening van de wijnbereiding aan het wijnbouwbedrijf waarnaar de wijn is vernoemd, in de weg dat het wijnbouwbedrijf dat de wijnpersinstallatie verhuurt en het wijnpersen uitvoert een eigen belang heeft bij de wijze waarop het wijnpersen wordt uitgevoerd, omdat bij de eveneens met dit bedrijf gesloten overeenkomst over het beheer van de wijngaarden een van de opbrengst en de kwaliteit afhankelijke toeslag per hectoliter Kabinett-, Spätleseof Auslesewijn op de op de oppervlakte gebaseerde vergoeding voor het beheer is bedongen?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: (C-422/13), (C-684/13), (C-341/89), (C-403/92), (C-340/15), Goldenes Rheinhessen/Land Rheinland-Pfalz (C-311/87)

Specifiek beleidsterrein: LNV