C-357/13 Drukarnia Multipress

Contentverzamelaar

C-357/13 Drukarnia Multipress

Prejudiciƫle Hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   22 augustus 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   8 september 2013
Schriftelijke opmerkingen:                   8 oktober 2013
Trefwoorden:  (vennootschaps)belastingen

Onderwerp:
Richtlijn 2008/7/EG van de Raad van 12 februari 2008 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal (PB L 46, blz. 11)

Verzoekster vraagt de belastingdienst om uitleg over bepalingen over belastingen naar aanleiding van fiscale gevolgen van vermeerdering van het maatschappelijk kapitaal van een commanditaire vennootschap (CV) op aandelen als gevolg van inbreng van goederen, met name aandelen. Zij meent dat deze handelingen volgens RL 2008/7 niet onderworpen zijn aan belastingheffing: vennootschappen waarvan de aandelen in kapitaal of in het vermogen ter beurze kunnen worden verhandeld worden als kapitaalvennootschappen aangemerkt. Verzoekster stelt dan ook dat de POL regels op dit terrein in strijd zijn met RL 2008/7. Maar verweerder (MinFIN) is het niet eens met verzoeksters bewering dat er in haar geval sprake is van een kapitaalvennootschap. Van een CV kan slechts een klein deel van de aandelen op de beurs worden verhandeld zodat niet aan de voorwaarden is voldaan.
Verzoekster stapt naar de rechter met een beroep om nietigverklaring van de door verweerder genomen besluiten.

De verwijzende POL rechter meent dat voor beslechting van dit geschil nadere uitleg van artikel 2, lid 1, sub b en c, en 9 van de RL noodzakelijk is. Hij stelt het HvJEU de volgende vragen:
1) Moet artikel 2, lid 1, sub b en c, van richtlijn 2008/7/EG van de Raad van 12 februari 2008 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal (PB L 46, blz. 11) aldus worden uitgelegd dat een commanditaire vennootschap op aandelen als een kapitaalvennootschap in de zin van deze bepalingen moet worden aangemerkt, wanneer de juridische aard van deze vennootschap meebrengt dat enkel een deel van haar vennootschappelijk kapitaal en slechts enkele van haar vennoten aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, sub b en c, van de richtlijn kunnen voldoen?
2) Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord: moet artikel 9 van richtlijn 2008/7/EG van de Raad van 12 februari 2008 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal (PB L 46, blz. 11) aldus worden uitgelegd dat deze bepaling, doordat een lidstaat daarbij de bevoegdheid wordt verleend de in artikel 2, lid 2, van de richtlijn bedoelde lichamen niet als kapitaalvennootschappen aan te merken, de lidstaat toestaat om de heffing van het kapitaalrecht bij deze lichamen in alle vrijheid te regelen?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-212/10 Logstor
Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten