C-359/16 Altun e.a.

Contentverzamelaar

C-359/16 Altun e.a.

Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   11 augustus 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:      28 augustus 2016
Schriftelijke opmerkingen:                  28 september 2016

Trefwoorden: sociale zekerheid; detacheringsformulieren; fraude.
Onderwerp: -Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, artikel l1.1.a van de Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van de Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (toepassingsVo.).

Tegen verzoekers (acht partijen) is door de BELaut een procedure gestart wegens vermeende strijd met de wet door tewerkstelling (langer dan drie maanden) van buitenlandse onderdanen zonder dat daarvoor een vergunning is afgegeven en zonder dat aangifte van tewerkstelling is gedaan. Verzoekster ABSA is een in BEL gevestigd bouwbedrijf. Zij heeft in BEL nauwelijks personeel in dienst maar maakt gebruik van diensten van BUL bedrijven. Deze BUL bedrijven zijn in BUL zelf nauwelijks actief maar detacheren hun werknemers om in BEL in onderaanneming voor ABSA te werken. Uit onderzoek door de Sociale Inspectie is gebleken dat dit niet bij de BEL instanties is opgegeven zodat geen premieafdrachten plaatsvonden. Het onderzoek vond plaats om na te gaan of de BUL vennootschappen mogelijk een dekmantel waren om, onder meer, de BEL arbeids- en socialezekerheidswetgeving te ontduiken. Verzoekers hebben aangegeven dat de werknemers in het bezit zijn van detacheringsformulier E101 (nu A1). BELaut heeft BULaut verzocht de detacheringsdocumenten in te trekken maar BULaut heeft daarop nog geen beslissing genomen.

Verzoekers zijn in eerste instantie (27-06-2015) vrijgesproken maar na beroep door het OM heeft het Hof Antwerpen verzoekers veroordeeld (10-09-2015) omdat sprake is van fraude (met detacheringsformulieren) en ontduiking van EU-regels. Daartegen is nu cassatieberoep ingesteld.

De verwijzende BEL rechter (Hof van Cassatie) haalt het arrest C-2/05 aan waarin het HvJEU oordeelde dat de ontvangende EULS niet bevoegd is de geldigheid van een detacheringsverklaring na te gaan voor wat betreft de staving van feiten op grond waarvan de verklaring is afgegeven. Aangezien naar oordeel van de appelrechter de verklaringen op frauduleuze wijze zijn verkregen en verzoekers voordeel hebben ontvangen dat zij zonder deze constructie niet zouden hebben verkregen vraagt de verwijzende rechter zich in het licht van het algemeen rechtsbeginsel fraus omnia corrumpit af of dat oordeel ertoe mag leiden de verklaring van de andere EULS naast zich neer te leggen. Hij stelt de volgende vraag aan het HvJEU:

"Kan een krachtens artikel 11.1 van de Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van de Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, 'zoals van toepassing vóór de opheffing ervan door artikel 96.1 van de Verordening (EG) nr. 987/2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, uitgereikte E101-verklaring door een andere rechter dan deze van de uitzendende lidstaat worden vernietigd of buiten beschouwing gelaten, indien de feiten die aan zijn oordeel worden onderworpen toelaten vast te stellen dat de verklaring op frauduleuze wijze werd verkregen of ingeroepen?"

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-2/05 Rijksdienst sociale zekerheid;

Specifiek beleidsterrein: SZW

Gerelateerde documenten