C-36/16 Posnania Investment

Contentverzamelaar

C-36/16 Posnania Investment

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   18 maart 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       4 april 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   4 mei 2016
Trefwoorden: btw; levering onder bezwarende titel

Onderwerp
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

Verzoekster handelt onder meer in onroerende zaken. Zij vraagt de belastingdienst (verweerster) uitleg van belastingbepalingen. Zij heeft op 05-02-2013 met de gemeente een overeenkomst gesloten tot overdracht van eigendom van een onbebouwde onroerende zaak aan de gemeente, dit vanwege achterstallige betalingsverplichtingen uit hoofde van de heffing ter zake van waardeverhoging van onroerende zaken. De vragen die zij aan MinFIN stelt betreffen de btw-heffing: Is de overdracht onderworpen aan btw en moet verzoekster een btw-factuur uitreiken? Zelf is zij van mening dat de transactie volgens het POL belastingWb niet btw-plichtig is, en zij wijst ook op POL rechtspraak van de hoogste admin rechter (is tevens verwijzende rechter) dat deze transactie geen belastbare handeling is. Maar verweerster is het daar niet mee eens omdat wel sprake is van bezwarende titel. Verzoeksters belastingverplichting jegens de gemeente is immers verminderd. Verzoekster vecht die beslissing aan voor de bestuursrechter die het besluit nietig verklaart op grond van het eerdere arrest en verweersters verzuim dit in haar overwegingen te betrekken. De rechter oordeelt dat een belastingschuld voor de btw bij eigendomsoverdracht kan ontstaan, maar uitsluitend indien daar een tegenprestatie tegenover staat. Volgens een artikel in de POL wet is een overdracht als in casu een bijzonder geval van tenietgaan van een belastingverbintenis zoals ook in het eerdere arrest terecht is beslist. Verweerster gaat in cassatieberoep. Zij blijft bij haar mening dat het hier om een levering onder ‘bezwarende titel’ gaat.

De verwijzende POL rechter (hoogste administratieve rechter) stelt vast dat het begrip ‘bezwarende titel’ niet is gedefinieerd in de btw-richtlijnen. Uit rechtspraak van het HvJEU blijkt wel wat voor de kwalificatie daarvan vereist is, en dat de ontvangen compensatie op geld waardeerbaar dient te zijn. In onderhavige zaak is niet in geschil dat verzoekster btw-plichtig is en dat de gemeente het recht heeft gekregen om als eigenaar over de overgedragen zaak te beschikken. De verwijzende rechter twijfelt nu of het hier al dan niet een levering onder bezwarende titel betreft, en legt dan ook de volgende vraag voor aan het HvJEU:
„Is de overdracht van de eigendom van een perceel (lichamelijke zaak) door een btw-plichtige aan:
a) de schatkist, ter nakoming van achterstallige betalingsverplichtingen van belastingen die inkomsten op de staatsbegroting vormen, of
b) een gemeente, district of provincie, ter nakoming van achterstallige betalingsverplichtingen van belastingen die inkomsten op hun begroting vormen, waardoor de belastingverbintenis tenietgaat, een belastbare handeling (levering van een goed onder bezwarende titel) in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), en artikel 14, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde?”
Aangehaalde jurisprudentie: C-461/08 Don Bosco
Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten